Unit 1 Lesson 4 part 1

TODAY
Unit 1 Lesson 4
All, Every and Each
Study words lesson 4 
Test Unit 1: 22nd of November
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

TODAY
Unit 1 Lesson 4
All, Every and Each
Study words lesson 4 
Test Unit 1: 22nd of November

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Page 46

Study words lesson 4

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

all, every, each
Unit 1 Lesson 4

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alle / Allen
alle vertaal je met all

Alle kinderen zijn hier = All children are here

We hebben allen een blauwe spijkerbroek aan = We are all wearing blue jeans

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elke / iedere
  • Elke en iedere kun je vertalen met each of met every
  • Each = Bij 2 of meer dingen of om extra nadruk te leggen op de individuele leden in een groep
  • she had paint on each leg.
  • We asked each author to send us a short story. (aparte mail)


  • Every = Bij 3 of meer dingen of om extra nadruk te leggen op de groep als geheel
  • I have read every article on this website from the last 10 years.
  • We asked every author to send us a short story. (groepsmail)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The police wants to talk to ___ person alone.
A
every
B
each
C
all

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He checks his phone ___ ten minutes.
A
every
B
each
C
all

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How many tickets do you need? ___ ticket costs $15
A
every
B
each
C
all

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I tried ___ type of chocolate in the box, but I only like the cream-filled one.
A
every
B
each
C
all

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ students had to go outside because of the fire-drill.
A
every
B
each
C
all

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ (All/Every/Each) student in the class must submit the assignment by Friday.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She reads ___ (all/every/each) day before bed.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He greeted ___ (all/every/each) guest at the party.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

___ (All/Every/Each) children love playing in the park.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

___ (All/Every/Each) time I see her, she is smiling.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I have visited ___ (all/every/each) country in Europe.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

___ (All/Every/Each) rooms in the house have been cleaned.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She gave ___ (all/every/each) one of her friends a gift.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

___ (All/Every/Each) member of the club must attend the meeting.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

___ (All/Every/Each) students were present at the assembly.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I go for a run ___ (all/every/each) morning.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework 8 November
Unit 1 Lesson 4
Ex. 1 till 7
Study words lesson 4 
Test Unit 1: 22nd of November

Slide 22 - Tekstslide

h2b: 8 November
h2c: 11 November