H06 HH Enkelvoudige en samengestelde rente

H05 Enkelvoudige en samengestelde  interest  
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H05 Enkelvoudige en samengestelde  interest  

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde rente? 

Slide 2 - Tekstslide

Enkelvoudige rente 
6jaar geleden heb ik een bedrag op mijn spaarrekening gezet tegen 5% enkelvoudige rente. Mijn tegoed is nu € 260. 

Welk bedrag heb ik 6 jaar geleden op mijn spaarrekening gezet? 

  • € 260 / (1 + 6 x 0,05) = € 200

Slide 3 - Tekstslide

Enkelvoudige rente 
Op mijn spaarrekening krijg ik 6% enkelvoudige rente per jaar. Wat is het rentepercentage per maand? 

  • 0,06 x 1/12 = 0,005  = 0,5% per maand 

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde rente 
Ik zet vandaag € 1.000 op mijn spaarrekening tegen 4% samengestelde rente per jaar. 

Welk bedrag heb ik over 10 jaar opgebouwd? 

  • 1.000 x 1,04^10 = € 1.480,24 

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde rente 
Ik zet vandaag € 1.000 op mijn spaarrekening tegen 4% samengestelde rente per jaar. 

Wat is het rentepercentage per maand?  

  • 1,04^1/12

Slide 6 - Tekstslide

Samengestelde rente 
Over 7 jaar wil ik op wereldreis. Hiervoor heb ik € 25.000 nodig. Welk bedrag moet ik nu op mijn rekening zetten om bij een rendement van 6% per jaar mijn doel te bereiken? 

  • € 25.000 x 1,06^-7 = € 16.626,42 

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde rente van een rente
Op 31 december 2022 wil ik een nieuwe iPhone. Hiervoor stort ik aan het begin van ieder kwartaal € 250 op mijn spaarrekening, voor het eerst op 1 januari. Hierop ontvang ik 2% s.i. per kwartaal

Hoeveel heb ik op 1 oktober op mijn rekening staan, direct na mijn laatste storting? 
  • € 250 x (1,02^4 -1)/(1,02-1) = € 1.030,40
VWO

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde rente van een rente
a = gelijk aan het bedrag van de periodiek storting wanneer de berekeningsdatum van de eindwaarde gelijk valt met de laatste storting 


VWO

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde rente van een rente
Op 31 december 2022 wil ik een nieuwe iPhone. Hiervoor stort ik aan het begin van ieder kwartaal € 250 op mijn spaarrekening, voor het eerst op 1 januari. Hierop ontvang ik 2% s.i. per kwartaal

Hoeveel heb ik op 31 december op mijn rekening staan? 

  • 1,02 x € 250 x (1,02^4 -1)/(1,02-1) = € 1.051,01
VWO

Slide 10 - Tekstslide

Samengestelde rente van een rente
a = (1+i)^n   x  het bedrag van de periodiek storting wanneer de berekeningsdatum van de eindwaarde niet gelijk valt met de laatste storting. n = het aantal periode tot de berekende einddatum. 


VWO

Slide 11 - Tekstslide

Contante waarde van een rente
a = (1+i)^-n   x  het bedrag van de periodieke opname wanneer de berekeningsdatum van de contante waarde niet gelijk valt met de eerste opname. -n = aantal perioden tot 1e opname. 
n = het aantal renten tot de berekende einddatum. 


VWO
voorbeeld:
a = 20.000 x 1,062^-1
r^n = 1,062^-5
r = (1+i)^-1

Slide 12 - Tekstslide

Examen: somformule meetkundige reeks 

  • r = (1+i)^-1


VWO
De formule wordt op het examen gegeven voor de eindwaarde; zelf om te vormen naar formule voor contante waarde zie volgende slide

Slide 13 - Tekstslide

Examen: somformule meetkundige reeks 
omvormen naar formule voor contante waarde van een reeks

  • r = (1+i)^-1


VWO
De formule wordt op het examen gegeven voor de eindwaarde; zelf om te vormen naar formule voor contante waarde zie volgende slide

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen met renteberekeningen
Zelftoets vanaf bladzijde 80  +  Uitgedeelde examenopgaven 
6.1   Startniveau
6.2
6.3
6.4
6.5  Gevorderd
6.6
6.7
6.8

VWO

Slide 15 - Tekstslide