Les 6 dinsdag 17 september

Les 5 dinsdag 17 september
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 5 dinsdag 17 september

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Lezen
10 min
- Huiswerk bespreken
10 min
- Formatieve check + woordenschat
10 min
- Prinsjesdag 
25 min
-Oefenen
20 min
-Afsluiting
5 min

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken opdrachten 
Hoofdstuk 1 paragraaf 4 Tekstdoelen en publiek
Opdracht 5 t/m 8

Thema A paragraaf 1 Geluk zit in een klein..........
Opdracht 1 t/m 5

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formatieve check
Klik op de onderstaande link om de check te maken:


Als je klaar bent kan je de check inleveren. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel punten heb je behaald bij deze check?
08

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan mijzelf verbeteren door het volgende te doen:
Ik leer/oefen nog een keer op welke tekstdoelen er zijn.
Ik leer/oefen nog een keer met tekstdoelen en signaalwoorden. 
Ik leer/oefen nog een keer hoe ik een mening kan vormen.

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat oefenen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is instrueren?
A
aanwijzingen geven
B
uitvoeren taken
C
werk evalueren
D
instructies uitvoeren

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is doelgericht zijn
A
een doel stellen
B
doel stellen, plannen en uitvoeren
C
een doel raken zoals tijdens sport

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent berusten in...?
A
Voorzichtig zijn, geen risico's nemen
B
De staat waarin iemand of iets zich bevindt
C
Uiteindelijk, als je alles bekijkt wat er gebeurd is
D
Accepteren dat iets niet veranderd kan worden, je niet verzetten.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent montage (of monteren)?
A
Uit elkaar halen.
B
Bij elkaar verzinnen.
C
Aan elkaar maken
D
Naar iemand toe gaan.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van 'plunderen'?
A
Vermaken
B
Leegroven
C
Opruimen
D
Gooien

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag
2024

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les...
Lesdoel
  • weet je wat en wanneer Prinsjesdag is
  • kan je uitleggen wat de troonrede is en wie deze voorleest
  • weet je wat er in het koffertje van de Minister van Financiën zit
  • kan je uitleggen wat er in de Rijksbegroting staat
  • weet je wat de Miljoenennota is en kan je vertellen welke onderdelen jij belangrijk vindt

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke begrippen horen NIET bij Prinsjesdag?
Voorkennis
Hoedjes
Kroon
Troonrede
Miljoenennota
Stembiljetten
Rijksbegroting
Koffertje
Referendum
Minister van Financiën
Bordesfoto

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Prinsjesdag eigenlijk?
Video

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag...
Samengevat
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag...
Samengevat
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.
In de Ridderzaal leest de Koning de troonrede voor. Met de troonrede gaat de Koning in op de plannen van de regering voor het komende jaar.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag...
Samengevat
In de Ridderzaal leest de Koning de troonrede voor. Met de troonrede gaat de Koning in op de plannen van de regering voor het komende jaar.
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.
Na de troonrede gaat de Minister van Financiën naar de Tweede Kamer met een koffertje. In dat koffertje zitten de Rijksbegroting en de Miljoenennota.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag...
Samengevat
In de Ridderzaal leest de Koning de troonrede voor. Met de troonrede gaat de Koning in op de plannen van de regering voor het komende jaar.
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.
Na de troonrede gaat de Minister van Financiën naar de Tweede Kamer met een koffertje. In dat koffertje zitten de Rijksbegroting en de Miljoenennota.
De Rijksbegroting beschrijft de uitgaven, inkomsten en verplichtingen voor het komende jaar. De Miljoenennota laat zien hoeveel geld er binnenkomt en hoeveel geld wordt uitgegeven. In de Miljoenennota staat ook hoe het geld zal worden verdeeld.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog allemaal?
Quiz

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wanneer is het Prinsjesdag?
Vraag 1
A
De eerste dinsdag van september
B
De tweede dinsdag van september
C
De derde dinsdag van september
D
De vierde dinsdag van september

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat wordt er tijdens Prinsjesdag door de koning voorgelezen?
Vraag 2
A
De Miljoenennota
B
De Rijksbegroting
C
De regeringsagenda
D
De Troonrede

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Wat zit er in het koffertje van 
de Minister van Financiën?
Vraag 3
Troonrede
-------- ----- ----- ----- -- ------ ------- ---- -------- ------- --- --- ------ -
Rijksbegroting
  • ----- ---- --
  • ----- - - ---
  • --- - - -----
  • -- ----- ---
                     
Grondwet
  1. ----- --- 
  2. ----- ---
  3. -- --- --
  4. --- -- ---
Stembiljet
  • ----- --- 
  • ----- ---
  • -- --- --
  • --- -- ---
Miljoenennota
          ------ 
             ----
          ------
               ---
            ----- €

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koppel de woorden aan het 
juiste icoon.
Vraag 4
"Leden van de 
Staten Generaal"
Statement maken
Minister van Financiën
Start van het regeringsjaar
Inkomsten en uitgaven van NL

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Rijksbegroting?
Uitleg
De Rijksbegroting bestaat uit de begrotingsvoorstellen van alle ministeries. In de Rijksbegroting staat hoeveel geld elk ministerie krijgt en welke uitgaven zij het komende jaar verwachten. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er in de Rijksbegroting?
Uitleg
De Rijksbegroting bestaat uit de begrotingsvoorstellen van alle ministeries. In de Rijksbegroting staat hoeveel geld elk ministerie krijgt en welke uitgaven zij het komende jaar verwachten. 
De Rijksbegroting geeft antwoorden op de volgende vragen:
  • Wat willen we bereiken?
  • Wat gaan we daarvoor doen?
  • Wat gaat dat kosten?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Miljoenennota?
Uitleg
De Miljoenennota is een toelichting op de plannen die in de Rijksbegroting staan.
Ook staan er de verwachte inkomsten (bijvoorbeeld belastingen, aardgas) en geplande uitgaven (bijvoorbeeld zorg, onderwijs) in beschreven.

De Miljoenennota gaat in op nationale en internationale economische situatie. En laat zien hoe Nederland er financieel voorstaat.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Miljoenennota geeft uitleg over de Rijksbegroting en beantwoordt vragen als:
  • Wat zijn de belangrijkste plannen van het kabinet voor het volgende jaar?
  • Wat gaan die plannen kosten?
  • Welk effect hebben de plannen op burgers en bedrijven?
  • Hoe gaat het de bankrekening van het land? Komt er wel genoeg geld binnen?   Geven we niet te veel geld uit?
  • Is er een tekort en zo ja, hoe groot is het tekort?
  • Houden we ons aan Europese afspraken en doelen? 
  • Hoe gaat het met de Nederlandse economie?
Wat staat er in de Miljoenennota?
Uitleg

Slide 31 - Tekstslide

Gebruik deze slide eventueel als startpunt om leerlingen nader onderzoek te laten doen naar de inhoud van de Miljoenennota.
Laat iedere vraag door een groepje onderzoeken. De bevindingen kunnen klassikaal gedeeld worden of ge-upload op de laatste pagina van deze les.

Hoeveel geld denk je dat de overheid per jaar (in miljarden euro's) kan uitgeven?
1500

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Kijk maar eens mee met de plannen voor 2024
Uitleg
Voor 2024 heeft de regering het geld op de volgende 
manier verdeeld over de uitgavenposten verdeeld:
Zorg
Sociale Zekerheid
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gemeenten en provincies
Justitie en Veiligheid
Overig

Slide 33 - Tekstslide

Leg uit hoe de grafiek gelezen moet worden, wanneer leerlingen moeite hebben met het interpreteren van de cijfers.

Laat de leerlingen eventueel uitrekenen hoeveel miljarden er naar de verschillende uitgavenposten gaan. Zo krijgen zij een beter beeld bij de verschillen tussen deze uitgavenposten.
Wat als jij het geld van Nederland 
mocht verdelen?
Discussie
Had jij de verdeling anders gemaakt? Leg eens uit waarom?
Zorg
Sociale Zekerheid
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gemeenten en provincies
Justitie en Veiligheid
Overig

Slide 34 - Tekstslide

Aan de hand van deze slide kan het gesprek met de klas worden aangegaan. Wat vinden zij belangrijke uitgavenposten? Waarom en hoe zouden zij daar invloed op kunnen uitoefenen?

Slide 22 en 23 gaan in de vorm van een poll door op de inhoud van deze slide.

Aan welke uitgavenpost zou jij 
het meeste geld geven?
Poll

Slide 35 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Aan welke uitgave post zou jij het meeste geld geven? 
Welke uitgavenpost krijgt van jou 
het minste geld?
Poll

Slide 36 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag
Evaluatie
We hebben alles uit de leerdoelen behandeld. Dus...
  • je weet wat en wanneer Prinsjesdag is
  • je kan uitleggen wat de troonrede is en wie deze voorleest
  • je weet wat er in het koffertje van de Minister van Financiën zit
  • je kan uitleggen wat er in de Rijksbegroting staat
  • je weet wat de Miljoenennota is en kan vertellen welke onderdelen jij belangrijk vindt

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat heb je over Prinsjesdag geleerd 
in deze les?
Open vraag

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe zou jij Prinsjesdag leuker maken?
Open vraag

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zou jij nog willen weten over Prinsjesdag?
Open vraag

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag
Zoek je meer kant-en-klare lessen over actuele onderwerpen? 

Ga naar het Inspiratiekanaal van

Dit was...

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet de kenmerken en structuur van een overtuigende tekst.
  • Je kunt het standpunt en argument herkennen in de tekst. 
  • Je kunt tekstdoelen herkennen.
  • Je kunt relaties tussen teksten beoordelen.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



In een overtuigende tekst wil je iemand ........
Met een overtuigende tekst wil je......?
A
Jouw mening duidelijk maken
B
Iemand overhalen om iets te doen
C
Iemand uitnodigen
D
Iemand informeren

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een betoog is een overtuigende tekst. Wat is ook een overtuigende tekst?
A
Het weerbericht
B
Een bijsluiter van medicatie
C
een filmrecensie
D
Een reclametekst

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overtuigende tekst
Wat staat er in een overtuigende tekst?


  • standpunt (mening)
  • argumenten
  • conclusie ( korte herhaling)


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegenargument?
A
Een argument dat hetzelfde standpunt ondersteunt
B
Een argument dat gericht is tegen een standpunt of tegen een argument
C
Een onbelangrijk detail
D
Een ongeldige redenering

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een weerlegging is....
A
een zwak argument
B
een sterk argument
C
een argument dat laat zien dat een tegenargument sterk is
D
een argument dat laat zien dat een tegenargument zwak of onwaar is

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Thema A Paragraaf 2; Op zoek naar geluk
Opdracht 1 t/m opdracht 4





Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet de kenmerken en structuur van een overtuigende tekst.
Je kunt relaties tussen teksten beoordelen.
Je kunt tekstdoelen herkennen.
Je kunt het standpunt en argument herkennen in de tekst. 

Slide 49 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies