degrees of comparisons

Thursday 16th November
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Thursday 16th November

Slide 1 - Tekstslide

Welcome back K4!
What's up?

Slide 2 - Tekstslide

                         Today:
  •  Intro-homework-planning
* JIJ-reading: 21st Nov (Tuesday!)  
* resit vocab: 28th Nov
* test grammar 1-12: 12th Dec
* Ka.Ex. Vocab: 23rd Nov

  • Degrees of comparison
  • Practise degrees of comp.
  •  Form Internship 
 
   you understand/can apply:
*the degrees of comparison*
- short words
- long words
- exceptions


Slide 3 - Tekstslide

Degrees of comparison 
trappen van vergelijking

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

zegt iets over een zelfstandig naamwoord
(dus over een mens, dier, plant of ding)
Een bijvoeglijk naamwoord 
het mooie meisje
de snelle auto
de schattige hond

Slide 6 - Tekstslide

Als iets net zo groot, mooi, lekker, snel als iets anders is zeg je :
 As ..................... as
This dog is as cute as that one

Slide 7 - Tekstslide

Als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap
           groot                 groter

Slide 8 - Tekstslide

In het Engels zet je dan -er achter het woord 
small - smaller
fast - faster
high - higher
       small           smaller

Slide 9 - Tekstslide

Achter het woord + er zet je dan than
this dog is smaller than that one
smaller than

Slide 10 - Tekstslide

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is...........
A
old
B
older
C
olden
D
oldest

Slide 11 - Quizvraag

This magazine is cheap, but that
one is...........
A
cheaper
B
cheaping
C
cheap
D
cheapest

Slide 12 - Quizvraag

Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz dan noemen we dit de overtreffende trap
           groot                 groter                 grootst

Slide 13 - Tekstslide

In het Engels zet je dan -est achter het woord 
fastest 
smallest
highest
               small       smaller    smallest

Slide 14 - Tekstslide

Voor het woord + est zet je dan the
This is the smallest dog they have

Slide 15 - Tekstslide

He is ................. man in our village.
A
strongest than
B
stronger than
C
the strongest
D
the stronger

Slide 16 - Quizvraag

He has .......... car in our family.
A
faster than
B
the faster
C
fastest than
D
the fastest

Slide 17 - Quizvraag

3 Uitzonderingen:
woorden die eindigen op een griekse y
bijv : ugly, lazy, early, heavy
Bij de vergrotende trap verandert de -y
in een i en daar zet je -er achter.
1

Slide 18 - Tekstslide

Woorden die eindigen op een griekse y
Bij de overtreffende trap verandert  
de -y in een i en daar zet je -est achter
1
an ugly dog 
an uglier dog
the ugliest dog

Slide 19 - Tekstslide

This dog is as ugly as that dog
this dog is hairier than that dog

Slide 20 - Tekstslide

2
Woorden die eindigen op -e
bijv : safe, nice, large
Bij de vergrotende trap komt er alleen een -r achter het woord

Slide 21 - Tekstslide

2
Woorden die eindigen op -e
Bij de overtreffende trap komt er alleen  -st achter het woord
a large dog
a larger dog
the largest dog

Slide 22 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
bijv : big , fat, hot
Bij de vergrotende trap verdubbelt de medeklinker + er
bigger/ fatter/ hotter

Slide 23 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
Bij de overtreffende trap verdubbelt de medeklinker + est
         
a fat dog
a fatter dog
the fattest dog

Slide 24 - Tekstslide

This is a nice cat. It's much ...............
.
my friend's cat
A
nicer than
B
niceer than
C
the nicest
D
the niceest

Slide 25 - Quizvraag

This joke was ....................
joke I've ever heard.
A
the funnyest
B
funnyer than
C
the funniest
D
funnier than

Slide 26 - Quizvraag

London is .............city in Europe.
A
largeer than
B
the largeest
C
larger than
D
the largest

Slide 27 - Quizvraag

You look ........... yesterday
A
the happyest
B
the happiest
C
happier than
D
happyer than

Slide 28 - Quizvraag

My dog is ............. than your pony
A
the bigest
B
the biggest
C
biger
D
bigger

Slide 29 - Quizvraag

Deze rijtjes moet je uit je hoofd leren :


  • much/many - more - most
  • little/ few - less - least
  • bad - worse - worst
  • good - better - best

Slide 30 - Tekstslide

Er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen
  • beautiful
  • intelligent
  • wonderful
  • exciting
  • difficult

Slide 31 - Tekstslide

Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten
  • more beautiful
  • more intelligent
  • more wonderful
  • more exciting

Slide 32 - Tekstslide

This dog is more beautiful
than that dog

Slide 33 - Tekstslide

Bij deze lange woorden maak je de overtreffende  trap door most voor het woord te zetten
  • most beautiful
  • most intelligent
  • most wonderful
  • most exciting

Slide 34 - Tekstslide

Een aantal woorden van 2 lettergrepen krijgen ook more en most
bijvoorbeeld famous, boring, afraid, awful

Slide 35 - Tekstslide

This dog is more famous
than that dog

Slide 36 - Tekstslide

This is .............
exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter

Slide 37 - Quizvraag

my sister has ...................
hobby in the world.
A
the most interesting
B
the more interestinger
C
the interestingest
D
the most interstingest

Slide 38 - Quizvraag

He is .......... teacher in the country.
A
the goodest
B
gooder than
C
the best
D
better than

Slide 39 - Quizvraag

Oh no, this is my ............ nightmare!
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 40 - Quizvraag

My cousin is ................his classmates
A
the most intelligent
B
the most intelligentest
C
more intelligent than
D
more intelligenter than

Slide 41 - Quizvraag

My life is ................. yours
A
more boring than
B
more boringer than
C
the most boring
D
the most boringest

Slide 42 - Quizvraag

Ik snap het:
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Een beetje
D
Bijna

Slide 43 - Quizvraag

                         Today:
  • Intro-homework-planning
* resit vocab: 28th Nov
* test grammar 1-12: 12th Dec
* Kader.Ex: Vocab H1-9: 23rd Nov
  • Degrees of comparison (gram.9) 
  • Practise degrees of comp.
-workbook p. 4,5,6,7 / digital links
                            Finished?
  • Fill out  Form Internship
  • Homework: Magister
 
   You understand/can apply:

*the degrees of comparison*
- short words
- long words
- exceptions


Slide 44 - Tekstslide


  •  Homework - questions?
  • Test Ex Id: resit 28th Nov. 
  • Recap grammar 7 - future 
  • Degrees of comparison
  • Practise degrees of comp.
  • Exam 2016-1 en 2016-2 in      Examenkracht 
 
you understand/can apply:
*the degrees of comparison*
- short words
- long words
- exceptions

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Link