Grammatik: der, die , das + hoofdlettergebruik

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Sitzordnung
Aan het einde van de les:
  • weet ik/kan ik/ ken ik
Sitzordnung 2D

Slide 2 - Tekstslide

Sitzordnung
Aan het einde van de les:
  • weet ik/kan ik/ ken ik
Sitzordnung 2C

Slide 3 - Tekstslide

Sitzordnung
Aan het einde van de les:
  • weet ik/kan ik/ ken ik
Sitzordnung 2E

Slide 4 - Tekstslide

Lernziele
Aan het einde van de les:
  • ken ik de regels voor het geslacht van het zelfstandig naamwoord
  • weet ik wanneer je hoofdletters moet gebruiken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Het bepaald en onbepaald lidwoord
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
De (bepaalde) lidwoorden in het Nederlands de en het (bepaald)
worden in het Duits:    der - die - das

GESLACHT!
der        = voor een mannelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")
die         = voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")
das        = voor een onzijdig zelfstandig naamwoord (vaak "het")
Het bepaalde lidwoord

Slide 7 - Tekstslide

Het bepaald en onbepaald lidwoord
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
der, die und das
--- Oma, omdat
--- Buch, omdat
--- Stier, omdat
---Katze, omdat
---Lehrer, omdat
---Schule, omdat
---Werbung, omdat
---Mädchen, omdat

Even oefenen

Slide 8 - Tekstslide

hooflettergebruik (D vs. NL)
Duits
Nederlands
begin van de zin
begin van de zin
namen (personen, plaatsen, landen)
namen (personen, plaatsen, landen)
talen
talen
zelfstandig naamwoorden
---

Slide 9 - Tekstslide

Lernziele
Aan het einde van de les:
  • ken ik de regels voor het geslacht van het zelfstandig naamwoord
  • weet ik wanneer je hoofdletters moet gebruiken

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tschüss!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide