Rekenquiz

Rekenquiz
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 5-7

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rekenquiz

Slide 1 - Tekstslide

sleep de getallen naar de juiste plek!

Slide 2 - Sleepvraag

Zet de getallen op volgorde van klein naar groot
20
5
14
10

Slide 3 - Sleepvraag

Zet deze getallen van klein naar groot.

     <      < 
460
120
280

Slide 4 - Sleepvraag

Zet deze getallen van groot naar klein.

     >      > 
342
349
339

Slide 5 - Sleepvraag

Vandaag is het 20 maart welke datum is het 2 weken later?
A
3 april
B
4 april
C
2 april
D
1 april

Slide 6 - Quizvraag

Lina is 9 jaar jonger dan haar broer. Haar broer is 20 jaar. Hoe oud is Lina?
A
12 jaar
B
11 jaar
C
8 jaar
D
10 jaar

Slide 7 - Quizvraag

5 euro
10 euro

Slide 8 - Sleepvraag

Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
30 knikkers

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de getallen naar de juiste plek.
....
....
1000
....
....
1002
999
1001
998

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.
half 2
kwart voor 11
kwart over 12
kwart over 9
kwart voor 10
half 1
kwart voor 12
kwart voor 9

Slide 11 - Sleepvraag

Tekst
1
2
3

4
11
5

6

7
8
9
10
12
januari
februari
november
augustus
oktober
juli
juni
mei
maart
april
december
September

Slide 12 - Sleepvraag

Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 anderen kunnen ook niet komen. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen

Slide 13 - Quizvraag

Juliza leest een boek. Haar boek heeft 150 bladzijden. Ze heeft de helft al gelezen, op welke bladzijde is ze?
A
80
B
74
C
76
D
75

Slide 14 - Quizvraag

In een quiz zitten 20 vragen. Je hebt er 14 goed, tenminste dat dacht je. Het blijkt dat je er toch nog 3 goed hebt. Hoeveel vragen heb je in totaal fout?
A
6
B
3
C
2
D
5

Slide 15 - Quizvraag

Welk getal is oneven?
A
64
B
88
C
73
D
96

Slide 16 - Quizvraag

Bij een boekenwinkel krijg je bij iedere 10 euro die je besteedt een spaarzegel. Mara koopt voor 310 euro. Hoeveel zegels krijgt ze?
A
30 zegels
B
31 zegels
C
11 zegels
D
21 zegels

Slide 17 - Quizvraag

Op het horloge van Felix staat 14:10 uur. Hij is 20 minuten geleden vertrokken van huis. Wat stond er op zijn horloge toen hij vertrok?
A
13:45
B
13:55
C
14:40
D
13:50

Slide 18 - Quizvraag