Kwam de Chinese bevolking in opstand tegen het verbod op verkoop van opium
D
kreeg de Chinese overheid een verbod op export van Opium naar India
Slide 8 - Quizvraag
Welke sociale piramide past het best bij het Confucionistische China
A
Militair
Koopman
Ambtenaar
B
Koopman
Ambtenaar
Militair
C
Ambtenaar
Koopman
Militair
D
Ambtenaar
Militair
Koopman
Slide 9 - Quizvraag
Uit welke tijd stamt de zelfversterkingsbeweging?
A
Vanaf 1810
B
Vanaf 1860
C
Vanaf 1890
D
Uit 1911
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer vond de eerste Japans-Chinese oorlog plaats?
A
1856-1860
B
1894-1895
C
1911
D
1914-1918
Slide 11 - Quizvraag
Het verdrag van Shimonoseki was een verdrag tussen
A
China en Japan
B
China en Engeland
C
China en 12 westerse landen + Japan
D
China en Rusland
Slide 12 - Quizvraag
De Bokseropstand was gericht tegen
A
Keizerin Cixi
B
Keizer Pu Yi
C
De westerse invloeden
D
Het Confucianisme
Slide 13 - Quizvraag
De drie principes van Sun Yat Sen zijn
A
Democratie, Nationalisme en Welzijn voor het volk
B
Confucianisme, Democratie en een verlicht keizerschap
C
Socialisme, de boeren aan de macht en nationalisme
D
Welzijn voor het volk,
Verlicht keizerschap en technologische ontwikkeling
Slide 14 - Quizvraag
Het eerste Verenigd Front was een samenwerking tussen
A
Keizerin Cixi en de boksers
B
De 12 westerse landen die verdragshavens hadden in China
C
Een selecte groep krijgsheren en de KMT
D
De KMT en de CP
Slide 15 - Quizvraag
De zuiveringscampagne van de KMT
A
vond plaats in 1914 onder leiding van Sun Yat Sen
B
Vond plaats in 1917 onder leiding van Yuan Shikai
C
Vond plaats in 1923 onder leiding van Mao
D
Vond plaats in 1927 onder leiding van Chiang Kai Shek
Slide 16 - Quizvraag
De hoofdstad van China in de periode van 1927 tot 1937 was:
A
Nanjing
B
Peking
C
Sjanghai
D
Nanchang
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Het verboden woord.
Je werkt in duo’s.
Jullie krijgen beide een set kaartjes. Laat deze niet aan de ander zien. Je omschrijft het begrip dat boven aan het kaartje staat. Zonder (een deel van) het woord zelf te noemen. De woorden die eronder staan zijn ook verboden worden. Deze mag je niet gebruiken. Lukt het je om het begrip duidelijk genoeg te omschrijven zodat de ander het begrip kan raden, dan is de ander aan de beurt. Diegene met de meeste punten heeft uiteindelijk gewonnen