Basisstof 3: Het ademhalingsstelsel

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Basisstof 3: Het ademhalingsstelsel
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Basisstof 3: Het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 3: Het ademhalingsstelsel
  • Aan het werk!

Slide 2 - Tekstslide

Lichtenergie
Glucose
Zuurstof
Koolstofdioxide

Slide 3 - Sleepvraag

De formule van verbranding:
Glucose + 1 --> Water + 2 + energie
Wat moet er ingevuld worden bij 1 en 2?

Slide 4 - Open vraag

Marlon: Verbranding vindt plaats in elke cel van je lichaam.
Gerard: In plantencellen vindt geen verbranding plaats.
Wie heeft gelijk?
A
Beiden hebben gelijk
B
Marlon heeft gelijk
C
Gerard heeft gelijk
D
Beiden hebben ongelijk

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • Kan ik de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 6 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel
  • Zuurstof is nodig voor verbranding
  • Dit krijg je binnen door ademhaling 

Slide 7 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Ademhaling via de neus
  • Ademhaling via de neus is beter voor je dan via de mond
  • In de neus zit neusslijmvlies, bloedvaatjes en neusharen

Slide 9 - Tekstslide

Ademhaling via de neus
  • Ademhaling via de neus is beter voor je dan via de mond
  • In de neus zit neusslijmvlies, bloedvaatjes en neusharen
Neusharen: Houden grote stofdeeltjes tegen

Slide 10 - Tekstslide

Ademhaling via de neus
  • Ademhaling via de neus is beter voor je dan via de mond
  • In de neus zit neusslijmvlies, bloedvaatjes en neusharen
Neusharen: Houden grote stofdeeltjes tegen
Neusslijmvlies: Houdt ziekteverwekkers tegen en maakt ingeademde lucht vochtig

Slide 11 - Tekstslide

Ademhaling via de neus
  • Ademhaling via de neus is beter voor je dan via de mond
  • In de neus zit neusslijmvlies, bloedvaatjes en neusharen
Neusharen: Houden grote stofdeeltjes tegen
Neusslijmvlies: Houdt ziekteverwekkers tegen en maakt ingeademde lucht vochtig
Bloedvaatjes: Maken de ingeademde lucht warmer

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Mensen die voornamelijk door hun mond ademhalen krijgen vaker keelontsteking dan mensen die door hun neus ademhalen. Leg uit.

Slide 14 - Open vraag

De keelholte
  • De lucht die je inademt passeert de keelholte en dan stroomt het de luchtpijp in.
  • In de keelholte zijn het strotklepje en de huig aanwezig.

Slide 15 - Tekstslide

De keelholte
  • De lucht die je inademt passeert de keelholte en dan stroomt het de luchtpijp in.
  • In de keelholte zijn het strotklepje en de huig aanwezig.
De huig sluit de neusholte af bij het doorslikken van voedsel.

Slide 16 - Tekstslide

De keelholte
  • De lucht die je inademt passeert de keelholte en dan stroomt het de luchtpijp in.
  • In de keelholte zijn het strotklepje en de huig aanwezig.
De strotklep sluit de luchtpijp af bij het doorslikken van voedsel.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij verslikken? (wat is de stand van het strotklepje en de huig)

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Luchtpijp en longen
  • Vanuit de keelholte komt de ingeademde lucht in de luchtpijp
  • De luchtpijp staat altijd open door kraakbeenringen
  • De luchtpijp vertakt zich in 2 bronchiën, deze vertakken zich verder in luchtpijptakjes.
  • Aan het eind van de luchtpijptakjes bevinden zich longblaasjes. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

De longblaasjes
  • Alle longblaasjes samen hebben een groot oppervlak
  • De wanden van de longblaasjes zijn erg dun
  • Door de dunne wand en het grote oppervlak verloopt de gaswisseling erg snel.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is gaswisseling?
A
De omzetting van glucose in koolstofdioxide
B
De omzetting van zuurstof in glucose
C
De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide met het bloed
D
De uitwisseling van glucose en zuurstof met het bloed

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Aan het werk!
  • Wat: Basisstof 3 van thema 1
  • Hoe: Fluisteren
  • Tijd: 15 minuten
  • Hulp: Steek je vinger op
  • Klaar: Nakijken en verbeteren
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Welke bewering is juist?
A
Bloedvaten in de longen zijn, in tegenstelling tot de luchtpijptakjes, sterk vertakt
B
Bloedvaten in de longen en de luchtpijptakjes zijn beide sterk vertakt
C
Bloedvaten in de longen en de luchtpijptakjes zijn beide niet sterk vertakt
D
Luchtpijptakjes zijn, in tegenstelling tot bloedvaten in de longen, sterk vertakt

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 3?

Slide 30 - Open vraag

Bij welke van de onderstaande handelingen staat de huig open?
A
Ademhalen
B
Verslikken
C
Ademhalen en voedsel inslikken
D
Ademhalen en verslikken

Slide 31 - Quizvraag

Hoe komt het dat de luchtpijp altijd open blijft staan?

Slide 32 - Open vraag