Portfolio deel 3 klas 2hv

Lernziel:
  • Ik kan het zwakke werkwoord in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  • Ik kan de vervoeging van haben en zijn in de tegenwoordige en verleden tijd.
  • Ik ken de  getallen
  • Ik ken de voorzetsels 4 naamval
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lernziel:
  • Ik kan het zwakke werkwoord in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  • Ik kan de vervoeging van haben en zijn in de tegenwoordige en verleden tijd.
  • Ik ken de  getallen
  • Ik ken de voorzetsels 4 naamval

Slide 1 - Tekstslide

Lektion 1+ 2
Let op: 
Als je hoofdletters of punten/komma's/
uitroeptekens/vraagtekens vergeet, wordt fout gerekend.

Slide 2 - Tekstslide

Übersetze: Wir fahren durch den Park.

Slide 3 - Open vraag

Übersetze: ohne
Wie oft kommst du ohne Tasche?

Slide 4 - Open vraag

Übersetze: für
Das ist für die Schüler.

Slide 5 - Open vraag

Übersetze: gegen
Er ist gegen uns

Slide 6 - Open vraag

Übersetze: :üben
Die Kinder üben Rechnen und Lesen.

Slide 7 - Open vraag

Grammatik K3 und K4

Slide 8 - Tekstslide

Übersetze die Personalpronomen
(Hij) ..... besucht (zijn)...... Tante.

Slide 9 - Open vraag

Übersetze die Personalpronomen
(u) Wohnen ...... in Delft Frau Jager?

Slide 10 - Open vraag

Ergänze die richtige Endung:
kaufen: Er zeichn..... einen Hund.

Slide 11 - Open vraag

Ergänze die richtige Endung:
kochen: Tom koch... eine Suppe.

Slide 12 - Open vraag

Ergänze die richtige Endung:
grüßen: Warum grüß... du den Lehrer nicht?

Slide 13 - Open vraag

Ergänze die richtige Endung:
leben: Sie red... (ev) in Hamburg.

Slide 14 - Open vraag

Ergänze die richtige Endung:
kommen: Warum atm... du schnell?

Slide 15 - Open vraag

Ergänze die richtige Endung:
spielen: Was für ein Spiel spiel... ihr?

Slide 16 - Open vraag

Ergänze die richtige Endung:
wohnen: Ihr rechn... zusammen die Summe!

Slide 17 - Open vraag

Ich ...einen Hund.
Wir ... ein Problem.
Wo ... du gewohnt?
Ihr ... euch nicht gemeldet.
... er seine Bücher dabei?
... Sie gleich Unterricht?
haben
habt
haben
hast
hat
habe

Slide 18 - Sleepvraag

Wir (sein)..... gestern ins Kino .

Slide 19 - Open vraag

Wir______keine Schule.(hadden)

Slide 20 - Open vraag

(Was).................. du müde?

Slide 21 - Open vraag

Lisa ..... krank (sein)

Slide 22 - Open vraag

Wie alt_____ihr?(sein)

Slide 23 - Open vraag

Wann ......du Geburtstag ? (haben)

Slide 24 - Open vraag

Wann ...... er Zeit? (haben)

Slide 25 - Open vraag

Ich ...... genug Zeit! (had)

Slide 26 - Open vraag

Da, ................ (hebben) wir wieder mal Glück gehabt.

Slide 27 - Open vraag

Rechne die Summe ein. Schreibe die Zahlen als Wort.
20+25 = .....

Slide 28 - Open vraag

Rechne und trage die Summe ein. Schreibe die Zahlen als Wort.
20 - 2 = .....

Slide 29 - Open vraag

Rechne und trage die Summe ein. Schreibe die Zahlen als Wort.
6 x 4 = ....

Slide 30 - Open vraag

Schreibe die Zahlen als Wort.
Deutschland hat 16 Bundesländer.

Slide 31 - Open vraag

Schreibe die Zahlen als Wort.
Heute haben mehr als 100 Menschen das Kino besucht.

Slide 32 - Open vraag

Schreibe die Zahlen als Wort.

In der Klase sind 32 Schüler.

Slide 33 - Open vraag

Schreibe die Zahlen als Wort.

Mein Vater ist 57 Jahre alt.

Slide 34 - Open vraag

Welche Zahl siehst du auf dem Bild? Schreibe als Wort.

Slide 35 - Open vraag

Ende

Slide 36 - Tekstslide