Bron I: het delend lidwoord
Gebruik: Als er in het Nederlands géén lidwoord voor het zelfstandig naamwoord staat, krijg je in het Frans een delend lidwoord.
BV: - Je mange du fromage. - Ik eet kaas.
- Il mange de la salade . - Hij eet salade.
- Il boit de l'eau . - Hij drinkt water.
- Elle mange des tomates. - Zij eet tomaten.
Vormen delend lidwoord:
mannelijk: de + le = DU
vrouwelijk: de + la = DE LA
klinker/stomme h: de + l' = DE L' meervoud: de + les = DES