In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Analoge klokken toets met plaatjes
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je een formatieve toets maken van analoge klokken met plaatjes en weet je hoe je kwartieren, hele uren, halve uren en 10 minuten op een analoge klok kunt aflezen.
Slide 2 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les kunnen en waarom dit belangrijk is. Benadruk dat ze na deze les allemaal weten hoe ze de tijd kunnen aflezen op een analoge klok.
Wat weet jij al over analoge klokken en tijd?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Analoge klokken
Een analoge klok is een klok die de tijd aangeeft met wijzers. De lange wijzer geeft de minuten aan, de korte wijzer geeft de uren aan.
Slide 4 - Tekstslide
Laat een afbeelding van een analoge klok zien en leg kort uit hoe deze werkt. Vraag de leerlingen of ze zelf een analoge klok hebben en hoe vaak ze deze gebruiken.
Kwartieren
Op een analoge klok kun je de kwartieren aflezen door te kijken naar de positie van de lange wijzer. Als de wijzer op de 3 staat, is het kwart over. Als de wijzer op de 6 staat, is het kwart voor half.
Slide 5 - Tekstslide
Laat een afbeelding van een analoge klok zien waarop het kwart over is en leg uit hoe je dit kunt zien. Herhaal dit voor het kwart voor, het half en het kwart over half.
Hele uren
Op een analoge klok kun je de hele uren aflezen door te kijken naar de positie van de korte wijzer. Als de wijzer op de 12 staat, is het 12 uur.
Slide 6 - Tekstslide
Laat een afbeelding zien van een analoge klok waarop het 12 uur is en leg uit hoe je dit kunt zien. Herhaal dit voor de andere hele uren.
Halve uren
Op een analoge klok kun je de halve uren aflezen door te kijken naar de positie van de korte wijzer. Als de wijzer tussen de 1 en de 2 staat, is het half 2.
Slide 7 - Tekstslide
Laat een afbeelding zien van een analoge klok waarop het half 2 is en leg uit hoe je dit kunt zien. Herhaal dit voor de andere halve uren.
10 minuten
Op een analoge klok kun je de 10 minuten aflezen door te kijken naar de positie van de lange wijzer. Als de wijzer op de 2 staat en de korte wijzer op de 4, is het 10 voor 3.
Slide 8 - Tekstslide
Laat een afbeelding zien van een analoge klok waarop het 10 voor 3 is en leg uit hoe je dit kunt zien. Herhaal dit voor de andere 10 minuten.
Oefenen met plaatjes
Nu gaan we oefenen met het maken van een formatieve toets van analoge klokken met plaatjes. Gebruik de plaatjes om de tijd aan te geven.
Slide 9 - Tekstslide
Geef de leerlingen een werkblad met plaatjes van analoge klokken en laat ze hierop de tijd aangeven. Loop rond en help waar nodig.
Maak je eigen toets
Nu ga je zelf een formatieve toets maken van analoge klokken met plaatjes. Gebruik hiervoor kwartieren, hele uren, halve uren en 10 minuten.
Slide 10 - Tekstslide
Laat de leerlingen zelf een toets maken met de opgedane kennis. Geef ze een aantal voorbeelden en laat ze vervolgens zelf aan de slag gaan.
Peer review
Nu gaan we elkaars toetsen nakijken en feedback geven. Gebruik hiervoor de rubric die we hebben besproken.
Slide 11 - Tekstslide
Geef de leerlingen een rubric waarop ze kunnen beoordelen. Laat ze vervolgens elkaars toetsen nakijken en feedback geven.
Klassikale bespreking
Nu gaan we de toetsen klassikaal bespreken. Wat ging er goed en wat kan er nog verbeterd worden?
Slide 12 - Tekstslide
Geef de leerlingen de kans om hun toetsen te bespreken. Wijs ze op de goede antwoorden en bespreek waarom deze antwoorden juist zijn.
Reflectie
Reflecteer op wat je hebt geleerd. Wat vond je moeilijk en wat ging er goed?
Slide 13 - Tekstslide
Geef de leerlingen de kans om te reflecteren op wat ze hebben geleerd. Laat ze opschrijven wat ze moeilijk vonden en wat er goed ging.
Toepassing in het dagelijks leven
Waar kun je de opgedane kennis over analoge klokken en tijd in het dagelijks leven toepassen?
Slide 14 - Tekstslide
Laat de leerlingen nadenken over waar ze de opgedane kennis kunnen toepassen. Bespreek dit klassikaal en geef voorbeelden.
Herhaling
Laten we de opgedane kennis nog een keer herhalen. Gebruik hiervoor de volgende opdracht: ...
Slide 15 - Tekstslide
Geef de leerlingen een herhalingsopdracht om de opgedane kennis nogmaals te oefenen. Zorg dat deze opdracht niet te lang duurt.
Afsluiting
Bedankt voor jullie inzet vandaag. Jullie weten nu hoe je kwartieren, hele uren, halve uren en 10 minuten op een analoge klok kunt aflezen. Tot de volgende les!
Slide 16 - Tekstslide
Bedank de leerlingen voor hun inzet en vat nogmaals kort samen wat ze hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.