7.1 en 7.2 herhalen

KGT en BK: Aan het eind van de les heb ik paragraaf 7.1 en 7.2 herhaald
Dylan: Aan het eind van de les heb ik paragraaf 10.1 en 10.2 herhaald
KGT en BK: 7.1 en 7.2.herhalen
Dylan: 10.1 en 10.2 herhalen
Welke opdrachten je moet maken zie je later in de les.
Kan ik antwoord geven op het doel
Aan het eind van de les weet ik hoe ik met behulp van een verhoudingstabel rprocenten kan berekenen.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

KGT en BK: Aan het eind van de les heb ik paragraaf 7.1 en 7.2 herhaald
Dylan: Aan het eind van de les heb ik paragraaf 10.1 en 10.2 herhaald
KGT en BK: 7.1 en 7.2.herhalen
Dylan: 10.1 en 10.2 herhalen
Welke opdrachten je moet maken zie je later in de les.
Kan ik antwoord geven op het doel
Aan het eind van de les weet ik hoe ik met behulp van een verhoudingstabel rprocenten kan berekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Foto´s van paragraaf 7.2 (Dylan 10.2)
LET OP!
Voordat je aan de les van deze week begint moet je eerst nog even iets doen.
  1. Controleer of je het werk van afgelopen week al af hebt. De les staat nog in LessonUpp open.
  2. Als je het af hebt, stuur mij dan via de mail foto´s van je gemaakte werk.
  3. Als je het nog niet af hebt, zorg dan dat je dat eerst af maakt en foto´s naar mij stuurt voordat je aan het nieuwe werk begint.
    Als dit niet lukt, mail mij dan even en dan overleggen we.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les kort herhalen
Vorige week heb je aan paragraaf 7.2 (Dylan 10.2) gewerkt.
Op de volgende pagina´s komen kort wat 
vragen hierover.
Succes! 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zijn ze opdrachten van de vorige les gegaan?

Slide 4 - Open vraag

Nog even ter controle: heb je foto´s van je uitwerkingen van afgelopen week naar Naomi gemaild? :)

Slide 5 - Open vraag

Dylan:
En nu ga je paragraaf 10.1 en 10.2 herhalen. 
In paragraaf 10.1 heb je geoefend met het rekenen met procenten en breuken. En bij paragraaf 10.2 heb je geleerd hoe je nou eigenlijk kan rekenen met procenten en bijvoorbeeld verhoudingstabellen.


Hierna komen er enkele vragen en uitleg stukjes over deze onderwerpen


KGT en BK:
En nu ga je paragraaf 7.1 en 7.2 herhalen. 
In paragraaf 7.1 heb je geoefend met het rekenen met procenten en breuken. En bij paragraaf 7.2 heb je geleerd hoe je nou eigenlijk kan rekenen met procenten en bijvoorbeeld verhoudingstabellen.


Hierna komen er enkele vragen en uitleg stukjes over deze onderwerpen

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent procent?
%
A
van de honderd
B
van de duizend

Slide 7 - Quizvraag

Breuken en procenten. Deel 1
Hoe reken je nou eigenlijk van breuken naar procenten. Bijvoorbeeld ik wil weten hoeveel procent         is. Maar hoe reken ik dat eigenlijk uit....

Procenten betekent van de 100, dus je wilt        deel van 100% weten.

De som die je dan uitrekent is 100% : 4 = 25 %

Maar wat als ik dan        als procenten wil weten? 

41
41
42

Slide 8 - Tekstslide

Breuken en procenten. Deel 2
Maar wat als ik dan         als procenten wil weten? 

Dan moet je eerst weten wat      in procenten is.
Dat hebben we net uitgerekend. Dat is namelijk 100% : 4 = 25 %
     is dan 2 keer de uitkomst van       in procenten. 

Dus de som die je dan uitrekent is 2 x 25% = 50%
     is dus 50%







41
42
42
41
42

Slide 9 - Tekstslide

hoeveel procent is dat?

51
A
50%
B
5%
C
20%
D
15%

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg bij de vraag
Hieronder staat de uitwerkingen van de vraag:           Hoeveel procent is dat?

Procenten betekent van de 100, dus je wilt        deel van 100% weten.

De som die je dan uitrekent is 100% : 5 = 20 %



51
51

Slide 11 - Tekstslide

hoeveel procent is dat?

52
A
25%
B
40%
C
20%
D
10%

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg bij de vraag
Hieronder staat de uitwerkingen van de vraag:           Hoeveel procent is dat?

Dan moet je eerst wat      in procenten is. Dat heb je net uitgerekent. 
Dat is namelijk 20%. 
Maar nu willen we       weten. Dan moet je dus de uitkomst van       x 2 doen.

De som die je dan uitrekent is 2 x 20 % = 40%



51
52
52
51

Slide 13 - Tekstslide

hoeveel procent is dat?

201
A
5%
B
20%
C
12%

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg bij de vraag
Hieronder staat de uitwerkingen van de vraag:           Hoeveel procent is dat?

Procenten betekent van de 100, dus je wilt         deel van 100% weten.

De som die je dan uitrekent is 100% : 20 = 5 %



201
201

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg bij de vraag die hierna komt!
           Hoeveel procent is dat?

Dan moet je eerst weten wat        in procenten is. Dat heb je net uitgerekent.
Dat is namelijk 5 %.
Maar nu willen we         weten. Dan moet je dus de uitkomst van        x 4 doen.

De som die je dan uitrekent is 4 x 5 % = ?????

201
204
204
201

Slide 16 - Tekstslide

hoeveel procent is dat?

204
A
24%
B
20%
C
4%
D
42

Slide 17 - Quizvraag

Procenten berekenen met verhoudingstabel
In een park hangen 240 nestkastjes.In 74,6 % van de kastjes broeden vogels. 
Hoeveel nestkastjes zijn dat eigenlijk? 

Hiernaast staat stap voor stap een uitleg van deze vraag. Maar op de volgende pagina staat het ook stap voor stap uitgewerkt.
Tussendoor worden er ook vragen gesteld.

Slide 18 - Tekstslide

Als er in totaal 240 nestkastjes hangen in het park. Hoeveel nestkastjes is dan 100%?

Slide 19 - Open vraag

Je begint altijd met het maken van een verhou
Procenten
100
Aantal
1. Je begint altijd met het maken van een verhoudingstabel
2. Vul in hoeveel 100% is.
Bij deze opdracht is dat 240 nestkastjes 
De vraag:
In een park hangen 240 nestkastjes.In 74,6 % van de kastjes broeden vogels.  
Hoeveel nestkastjes zijn dat eigenlijk? 
Procenten
100
Aantal
240
3. Hoeveel procent wil je weten? Vul dat achteraan bij procenten in. Bij deze opdracht is dat 74,6 %
Procenten
100
74,6
Aantal
240
4. Bovenin de tabel weet je nu al 2 getallen.
 Daartussen moet dan de 1 komen. 
Procenten
100
1
74,6
Aantal
240

Slide 20 - Tekstslide

5. Nu kan je met pijlen uitrekenen hoeveel nestkastjes 74,6% is. 
De pijlen boven de tabel: 
Bij de pijl van 100 naar 1 moet : 100 komen te staan.
Bij de pijl van 1 naar 74,6 moet x 74,6 komen te staan

Procenten
100
1
74,6
Aantal
240

Slide 21 - Tekstslide

Nu weet je wat er bij de pijlen boven de tabel moet. Maar wat moet er dan bij de pijlen onder de tabel?
A
Weet ik niet
B
Hetzelfde want het is een verhoudingstabel
C
bij de ene delen door 100 en bij de andere keer 74,6
D
Bij de ene delen door 74,6 en bij de andere keer 100

Slide 22 - Quizvraag

Hieronder staat de tabel met de juiste bijbehorende pijlen
Procenten
100
1
74,6
Aantal
240
: 100
x 74,6
: 100
x 74,6

Slide 23 - Tekstslide

En nu de ingevulde tabel
met het antwoord op de vraag.
Procenten
100
1
74,6
Aantal
240
2,4
179,04
: 100
x 74,6
: 100
x 74,6
Conclusie:
74,6 % van de 240 nestkastjes 
is dus 179 nestkastjes. 

LET OP: Je rond je antwoord af.

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel nestkastjes zijn er bebroed in het park?
A
179,04
B
240
C
179
D
24

Slide 25 - Quizvraag

41
102
53
147
31
20%
25 %
60 %
50%
33,33%

Slide 26 - Sleepvraag

En nu?
Je hebt nu paragraaf 7.1 en 7.2 (Dylan 10.1 en 10.2) herhaald.
Omdat je al best veel opdrachten in de LessonUpp les hebt moeten doen, hoef je niet heel veel opdrachten meer uit je boek te maken.
Welke je moet maken zie je op de volgende pagina.

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
BK: opdracht  18, 19 en 22 op blz. 54 en 55
KGT: opdracht  19, 23 en 25 op blz. 57 t/m 59
Dylan: opdracht 20, 21 ,23 en 25 op blz 227 t/m 229

JE MAG BIJ ALLE OPDRACHTEN JE REKENMACHINE GEBRUIKEN!!! 
Als je vragen hebt: mail dan naar ntuinier@bbonderwijs.nl

Slide 28 - Tekstslide

Kies een vraag uit die je niet zo moeilijk vond. Zet hier neer welke opdracht dat was (bijvoorbeeld: opdracht 1)

Slide 29 - Open vraag

Kies een vraag uit die je juist wel moeilijk vond. Zet hier neer welke opdracht dat was (bijvoorbeeld opdracht 2)

Slide 30 - Open vraag

Dat was Wiskunde voor deze week
:)

Slide 31 - Tekstslide