Lesson 1 Unit 1 - Reading

Lesson 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Lesson 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
- At the end of this lesson you can choose and use a fitting communication method
- At the end of this lesson you can understand everyday signs and announcements
- At the end of this lesson you can understand simple and well structured instructions

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

What is this text about?
Why do you think that?
Can anyone tell me anything about ...?
What are the pro's and cons of ...?
Skim the text
Make excercise 2

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading out loud
When I call your name, start reading out loud.


Now that we have read the text together you will make excercise 3, 4 and 5

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar
One and ones
You can often substitute a noun for one 

With plural nouns you can substitute it for ones

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Example
Which hat are you going to wear? I am going to wear the red one.
Which books will I need for English? These ones.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
You use the present continuous to tell that something is happening right now
You can tell it in the sentence when you see words like: now, right now, at the moment.
To make the present continuous:
To be + verb + -ing

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Example
  • Ik ben nu een appel aan het eten.
I am eating an apple right now
  • Jij bent aan het tennissen.
You are playing tennis.
  • Hij is aan het oefenen.
He is practicing

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Now practice yourself
Make excerscise 8 +10a and b

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Let's check

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Let's check
Nora and Doreen are running.

Connor is jumping over a fence.
Robert is sitting on a bench.
The women are walking in the street.
Mr Lowell is taking pictures.
Mrs Sanders is waiting at the bus stop.
Mr Reyes and Mrs Moore are shaking hands.





Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Let's check

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Write it down in your planner!
Study: vocab unit 1 lesson 1 + grammar unit 1 lesson 1
Make: excercise 6-7,9-10c
Find: A book to read and bring it with you to next week's class

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous

A
Now
B
Past
C
Sometimes

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 17 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
PRESENT CONTINUOUS:

Wat is de regel van de PRESENT CONTINUOUS?
A
Hele ww+ -ed
B
Shit = hele ww+ -s
C
to be (am/are/is) + ww+ing

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Welke zin staat in de Present Continuous?
A
David takes a shower at the moment.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David are taking a shower at the moment.
D
David took a shower at the moment.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat nu aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.
D
Iets dat nog gaat komen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
She walks from the car park to the shopping centre.
B
She had been walking from the car park to the shopping centre.
C
She was walking from the car park to the shopping centre.
D
She is walking from the car park to the shopping centre.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies