Leesverslag + SE1

Wat gaan we vandaag doen?
Je leest in je leesboek (SE5).
Je weet welke lessen horen bij SE1.
Je weet welke meervoudsvormen er zijn en past de regels correct toe (SE's + CE).
Je gaat aan de slag met het leesverslag (SE5) óf je gaat verder oefenen voor SE1.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
Je leest in je leesboek (SE5).
Je weet welke lessen horen bij SE1.
Je weet welke meervoudsvormen er zijn en past de regels correct toe (SE's + CE).
Je gaat aan de slag met het leesverslag (SE5) óf je gaat verder oefenen voor SE1.

Slide 1 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

SE1: 7 november 2024
Lessen uit Kern: 22+23+34+47
22: werkwoorden
23: hoofdletters & leestekens
34: voegwoorden & signaalwoorden & omschrijvingen
Door taak 1-2-3...etc. te maken, oefen je ook deze onderdelen!

47: veelgemaakte taalfouten

Slide 3 - Tekstslide

Kommagebruik
Herman Finkers - Spreukjesbos


Slide 4 - Tekstslide

Kommagebruik
Hans zei Grietje zal ik met dit mooie weer mijn korte rokje aantrekken?

  • Conclusie: staat de komma verkeerd, dan...
  • - Als je een pauze hoort
  • - Bij een opsomming
  • - Tussen twee persoonsvormen


Slide 5 - Tekstslide

Meervoud: -en
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en. 
  • Lamp -> lampen 
  • Mes -> messen
  • Schaar - scharen
  • Brief - brieven
  • Huis - huizen

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud: -ën
Zelfstandig naamwoord dat eindigt op -ee of -ie
  • Zee -> zeeën
  • Knie-> knieën

Bedenk er zelf eens een aantal.

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud: 's'
Plak de 's' eraan vast als dat kan voor de uitspraak:
- bureaus, repetities
Krijg je een uitspraakprobleem? Dan 's':
- ski's

Meervoud van afkorting? Ook 's: BMW's
Eindigt het woord op een y? Ook 's: baby's
 

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud: -ën / - "n
Ligt de klemtoon op het laatste stuk? 
Ja-> meervoud op -ën
allergieën
Nee-> meervoud -"n
koloniën

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord is correct geschreven?
A
cafees
B
kiwis
C
omaas
D
tantes

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
giraffe's
B
groente's
C
cafés
D
dictee's

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
kolonieën
B
koloniën

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van niveau?
A
niveaus
B
niveau's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van taxi?
A
taxis
B
taxi's

Slide 14 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is correct?
A
'Ik weet het niet,' zegt Eva.
B
'Ik weet het niet,' Zegt Eva.
C
Ik weet het niet, zegt Eva.

Slide 16 - Quizvraag

Werkwoordspelling
A
Het gebeurt vaak dat ze valt.
B
Het gebeurd vaak dat ze valt.

Slide 17 - Quizvraag

Als je het snapt ga je verder.

Waar hoort de komma?
A
Nergens
B
Als je het snapt, ga je verder.
C
Als, je het snapt ga je verder.

Slide 18 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd
B
Hij heeft de boel belazert

Slide 19 - Quizvraag

Wat is correct?
A
Hoe spel je onmiddellijk?
B
Hoe spel je 'onmiddellijk'?
C
Hoe spel je 'onmiddellijk?'

Slide 20 - Quizvraag

Werkwoordspelling
A
Houdt jij ook zo van werkwoordspelling?
B
Houd jij ook zo van werkwoordspelling?

Slide 21 - Quizvraag

Waar hoort de komma?
Goed ik bel je terug.
A
Nergens
B
Goed, ik bel je terug.

Slide 22 - Quizvraag

werkwoordspelling (tt)
Hij (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteed
B
besteedt
C
besteden

Slide 23 - Quizvraag

Wat is correct?
A
Op blz. 12 staat: ' Fictie is een verzonnen tekst.'
B
Op blz. 12 staat Fictie is een verzonnen tekst.
C
Op blz. 12 staat: Fictie is een verzonnen tekst.

Slide 24 - Quizvraag

Werkwoordspelling

A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 25 - Quizvraag


Wat is correct?
A
Ik wil graag kopen chips drop en cola.
B
Ik wil graag kopen: chips, drop en cola.
C
Ik wil graag kopen drop, chips en cola.

Slide 26 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Waalwijk.
B
Gisteren verhuisten we naar Sprang-Capelle.
C
Gisteren zijn we naar Drunen verhuisd.
D
Gisteren zijn we naar Waspik verhuist.

Slide 27 - Quizvraag

Keuzemenu
1) Leesverslag (SE5)
Eisen leesverslag geprint op bureau

2) Voorbereiden (SE1) nav quiz
Werkbladen op bureau

3) In je leesboek
timer
30:00

Slide 28 - Tekstslide

Doelen behaald?
Je leest in je leesboek (SE5).
Je weet welke lessen horen bij SE1.
Je weet welke meervoudsvormen er zijn en past de regels correct toe (SE's + CE).
Je gaat aan de slag met het leesverslag (SE5) óf je gaat verder oefenen voor SE1.

Slide 29 - Tekstslide