23 april

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bonjour tout le monde!

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens de les...
1. ben ik stil tijdens klassikale momenten en houd ik mij aan het stemvolume wat op het bord staat of aangegeven wordt.
2. heb ik mijn Frans boek mee en een werkende pen.
3. ga ik serieus aan de slag met het Franse maak- en leerwerk.
4. luister ik naar de eerste waarschuwing als ik aangesproken word.
5. pak ik mijn spullen in zodra de docent dit aangeeft.

Slide 3 - Tekstslide

Contrôle

Si présent, dit et montre moi:

J'ai mon livre B

Slide 4 - Tekstslide

Dernier cours


1. SW week 16
Blokuur


SW = Studiewijzer







Ce cours



1. SW week 20 (vooruitwerken)
30 minutenrooster :)

Slide 5 - Tekstslide

Période 4
ABCDEFGH
50 minuten | 3 x

1. Vocabulaire A, B, E, F p. 128-129
2. Aanwijzend voornaamwoord p. 110
3. Werkwoord pouvoir/vouloir p. 124
4. Getallen p. 130
5. Zinnen p. 130
6. Lezen




Slide 6 - Tekstslide

Chapitre 5
Doel: Mensen en activiteiten beschrijven
Zinnen: Vertellen over uiterlijk, karakter en activiteiten
Vocabulaire: Uiterlijk, karakter, kleuren en maanden
Uitspraak: Neusklanken
Grammatica: Passé composé met 'avoir', vorm van het bijvoeglijk naamwood

Slide 7 - Tekstslide

SO
Dinsdag 14-5 
SO Chapitre 5 (ABCD)

- Vocabulaire A p. 40
- Vocabulaire B p. 40
- Zinnetjes C p. 42
- Grammatica D (passé composé) p. 43

Slide 8 - Tekstslide

Au travail!

Slide 9 - Tekstslide

p. 36

Slide 10 - Tekstslide

p. 37

Slide 11 - Tekstslide

p. 38

Slide 12 - Tekstslide

Au travail :)



Hoofdstuk 6, boek B

1.  Faire: Chapitre 6 Faire: ex. 10,11 (p. 54-57)

Klaar: leren: A, B, C, D (p. 40-43) en werkwoord 'avoir'


 
  

timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Grammaire H

Slide 14 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
meervoud
Welke letters komen achter het bijvoeglijk naamwoord?
-e
-es
-s
- (geen letters)

Slide 15 - Sleepvraag

Révision 
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 16 - Sleepvraag

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
anglais
anglaise
nouveau
nouvelle
vieux
vieille
beau
belle

Slide 17 - Sleepvraag

Schuif de woorden in de juiste volgorde
   

  GRAMMAIRE    Het bijvoeglijk naamwoord
J'habite dans une ............................ maison.
Il y a deux ....................   filles.
Sammie a les cheveux .................... 
Ma mère est ........................... .
Mon animal ........................... c'est Sammie.
Nous avons aussi un .................... jardin.
Kies het correcte bijvoeglijke naamwoord. Let op bij de onregelmatige vormen.
belles
beaux
vieux
beau
vieille
vieilles
brunes
bruns
brune
hollandais
hollandaise
hollandaise
préférée
préféré
préférés
grande
grands
grand

Slide 18 - Sleepvraag

Avoir

Slide 19 - Tekstslide

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 20 - Sleepvraag

Passé composé

Slide 21 - Tekstslide

Passé composé
manger
j'
parler
tu 
dessiner
il
habiter
nous
nager
vous 
ai mangé
as parlé
a dessiné
avons habité
avez nagé

Slide 22 - Sleepvraag

Les jours de la semaine

Slide 23 - Tekstslide

Combinez les mois
décembre
janvier
mai
juin
mars
avril
février
août
juillet
septembre
novembre
octobre
Januari
April
mei
juli
December
maart
februari
juni
augustus 
november
september
oktober

Slide 24 - Sleepvraag

Une petite pause...
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Au travail :)



Hoofdstuk 5, boek B

1.  Faire: ex. 30, 31, 32, 33
Klaar: leren: A, B, C, D (p. 40-43) en werkwoord 'avoir'


 
  

timer
25:00

Slide 26 - Tekstslide

Vocabulaire:
- Leren in het boek of Slim stampen / Study Go / overschrijven

Phrases-clés:
- In het boek / overschrijven
Grammatica D (passé composé):
- In het boek / verbuga.eu

Werkwoorden (op 'er') / être / avoir:
- In het boek / verbuga.eu
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

La prononciation
La prof dit (zegt) un mois (een maand)
Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Slide 28 - Tekstslide

Jeu!
La prof dit (zegt) un mois (een maand)
Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Slide 29 - Tekstslide

Jeu!
La prof dit (zegt) un mois (een maand)
Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Slide 30 - Tekstslide

Dessiner!
La prof dit (zegt) un mot (een woord)
Dessine en 1 minute waar je aan denkt bij ce mot

Slide 31 - Tekstslide

Activité!
La prof dit (zegt) un mot (een woord)
Schrijf in maximaal 3 zinnen op wat jouw laatste herinnering was met dat woord

Voorbeeld: 'demander' = vragen
Ik heb een uur geleden gevraagd aan ... om ...

Slide 32 - Tekstslide

Jeu!
La prof dit (zegt) un mois (een maand)
Si ton anniversaire tombe (valt) dans ce mois, lève-toi (sta op!)!

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link