4.2 Spanningsbronnen

Hoofdstuk 4
  1. Een stroomkring maken
  2. Spanningsbronnen
  3. Schakelingen
  4. Vermogen en energie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
  1. Een stroomkring maken
  2. Spanningsbronnen
  3. Schakelingen
  4. Vermogen en energie

Slide 1 - Tekstslide

Dit hoofdstuk


  • Aantekeningen maken

  • Schrift en boek 
  • potlood en geodriehoek mee 
  • Praktijktoets 13 februari 
Deze les

§ 4.2
Uitleg + aantekeningen maken 

HUISWERK - pak je agenda: mk en lr § 4.2 opdr 1 tm 8


 

Slide 2 - Tekstslide

Volgende les
vooraf: § 4.2 spanningsbronnen maken en lezen § 4.3
tijdens: uitleg, practicum en opdrachten maken
achteraf (thuis): opdrachten afronden en leren en lezen voor volgende les

Slide 3 - Tekstslide

§ 4.2 Spanningsbronnen

Slide 4 - Tekstslide

Welke
spanningsbronnen
ken ik al?

Slide 5 - Woordweb

Deze les
Samen lezen § 4.2
Afronden § 4.1
Mk en lr § 4.2
Uitleg § 4.2

Slide 6 - Tekstslide

Spanningsbronnen
1

Slide 7 - Tekstslide

Spanningsbronnen

Slide 8 - Tekstslide

Chemische spanningsbron
1

Slide 9 - Tekstslide

Batterijen en accu's
In elke stroomkring heb je een spanningsbron nodig. Veel gebruikte spanningsbronnen zijn batterijen, accu's en dynamo's. 
Ze leveren elektrische energie. 

Slide 10 - Tekstslide

Batterijen en accu's
In batterijen en accu's wordt de elektrische energie uit bepaalde stoffen gehaald. Deze stoffen worden verbruikt wanneer de accu of batterij energie levert. Als de stoffen op zijn, is de batterij leeg. Bij accu's kun je de oorspronkelijke energie weer terugkrijgen door de accu op te laden. 
Batterijen bevatten giftige stoffen, daarom horen batterijen bij het klein chemisch afval (KCA)

Slide 11 - Tekstslide

Andere spanningsbronnen

Slide 12 - Tekstslide

Spanningsbronnen

Slide 13 - Tekstslide

Dynamo's en generatoren
In een dynamo wordt elektrische energie opgewekt door een beweging. Wanneer het wieltje van een dynamo draait, levert de dynamo elektrische energie.
In elektriciteitscentrales wordt elektrische energie opgewekt in generatoren, dit zijn een soort grote dynamo's.
Via elektriciteitsmasten en ondergrondse kabels wordt de elektriciteit aangeleverd aan woningen en bedrijven. Dit wordt het lichtnet genoemd. 

Slide 14 - Tekstslide

Spanning
1
2
3

Slide 15 - Tekstslide

Spanning
Op batterijen staat altijd de spanning vermeld. 
De grootte van de spanning wordt vermeld in Volt (V).
Er zijn batterijen van 1,5 Volt, 4,5 Volt en 9 Volt.
De spanning zorgt ervoor dat er stroom kan lopen.
Hoe groter de spanning hoe sterker de batterij.
Een spanning van 6 Volt laat een lampje feller branden dan een batterij van 4,5 Volt.

Slide 16 - Tekstslide

Spanning
Voor het meten van spanning gebruik je een spanningsmeter.
Een spanningsmeter wordt ook wel voltmeter genoemd.

Slide 17 - Tekstslide

De juiste spanning gebruiken
Een fietslampje is gemaakt voor een spanning van 6 Volt.
Op die spanning brandt het lampje goed. 
Sluit je het lampje aan op 1,5 Volt dan brandt het lampje zwak.
Sluit je het lampje aan op 12 Volt, dan gaat het lampje kapot.


Slide 18 - Tekstslide

Batterijen serie schakelen

Slide 19 - Tekstslide

Serieschakeling met batterijen
Vaak heb je meer dan één batterij nodig om de juiste spanning te krijgen. Voor een zaklamp heb je bijvoorbeeld 3 staafbatterijen van 1,5 Volt nodig.
Je moet de batterijen in serie schakelen. Je moet dan de plus-pool tegen de min-pool van de andere batterij leggen.
Als je de batterijen in serie schakelt mag je de spanning van de batterijen bij elkaar optellen.

Slide 20 - Tekstslide

Spanning van een stopcontact
De meeste huishoudelijke apparaten zijn voor een spanning van 230 Volt gemaakt.

230 Volt is de spanning van de stopcontacten in huis.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
mk en lr § 4.2 opdracht 1 tm 8
lezen § 4.3

Huiswerk voor dinsdag 


Slide 22 - Tekstslide