Relief, natuurlijke zones en middellands zeeklimaat
Terugblik op de vorige les met wat quizvragen
Slide 2 - Tekstslide
Wat is relief?
A
Laagteverschillen
B
Hoogteverschillen
C
De afstand in km
D
Het aantal bergen in Europa
Slide 3 - Quizvraag
Welke kenmerken horen bij een Middellands zeeklimaat
A
Warme zomers en hele zachte winters
B
Warme zomers en koude winters
C
Koele zomers en koude winters
D
Koele zomers en zachte winters
Slide 4 - Quizvraag
Wat weet jij over de natuurlijk zones?
Slide 5 - Woordweb
Instructie paragraaf 5.3 De Bergen in!
Doel: aan het eind van de les ken ik de verschillende hoogtegordels
Slide 6 - Tekstslide
Hoogteligging
hoe hoger hoe kouder
per 1000m stijging, wordt temperatuur 6°C kouder
de hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen: zie kaartje in hotspot!
Hoe hoger op een berg, hoe kouder en dus hoe minder begroeiing.
De boomgrens (: punt waarop het te koud wordt voor bomen) ligt in de Alpen ongeveer op 1800 meter.
Slide 7 - Tekstslide
Hoogtegordels
Boven de 2000 meter vind je geen bomen meer
temperatuur daalt met 0,6 graden per 100 meter
Slide 8 - Tekstslide
Hoogtegordels
Loofboomgordel = 0-1000m
Naaldboomgordel =1000-2000m
Alpenweides = 2000-2500m
Rotsgordel = 2500-3500m
Eeuwige sneeuw >4000m
Slide 9 - Tekstslide
Boomgrens: grens tot waar bomen groeien.
Of ergens bomen groeien, hangt af van de temperatuur en de neerslag. De boomgrens is daarom niet overal hetzelfde! Naaldbomen groeien niet meer als het in de zomer onder 10 graden Celcius blijft.
In de Alpen ligt de boomgrens gemiddeld tussen 1800 en 2500 meter.
Slide 10 - Tekstslide
Koud boven op de berg?!
Waarom is het op de bergtop kouder dan in het dal? Je zit dan toch dichter bij de zon?
● De zon verwarmt de aarde. De dampkring laat de zonnewarmte door. Pas als de zonnestralen op het aardoppervlak vallen, geven ze hun warmte af -> het aardoppervlak wordt warm. De aardse stralen verwarmen de lucht. De dampkring wordt dus van onderaf verwarmd. Daardoor is het onder aan een berg het warmst.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Loefzijde
Kenmerk:
- Wolken moeten stijgen, omdat ze over de berg willen.
Hierdoor gaat het hier veel regenen.
Lijzijde / regenschaduw
Kenmerk:
- Heel droog, omdat al de neerslag al aan de loefzijde is gevallen.
- Hier zie je vaak droge klimaten, zoals woestijnen of steppen.
- De droge kant van de berg ligt in de regenschaduw.