3.3 Identiteit

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

3.3 Identiteit
"De cultuur waarin je opgroeit, 
bepaalt voor een groot deel wat je normaal vindt"

Slide 2 - Tekstslide

B4B dinsdag 8 oktober
Wat gaan we deze les doen?
Klassikaal:
  • Uitleg 3.3 Identiteit
  • Actualiteit: artikel met vragen over de leerstof van 3.3
  • Documentaire verder  kijken als er nog tijd is: Vaak Bu-J Te Bang
  • Kijkvraag: welke kenmerken van groepsgevoel herken je bij de founders? En welke bij de festivalbezoekers?
Zelfstandig in stilte aan het werk:
  • 3.2 afronden en nakijken: opdracht 1 t/m 11
  • Huiswerk: vrijdag 11 oktober maken 3.3: opdracht 1 t/m 11
  • Al klaar? Nakijken 3.3

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Werkboek blz. 72

Slide 5 - Tekstslide

Identiteit
Wat je tijdens je socialisatie aanleert, bepaalt voor een groot deel wie je bent. Je ontwikkelt zo je eigen identiteit. 

Je identiteit
= je persoonlijkheid, gevormd door alle kenmerken en ervaringen die bij jou horen.
 



Slide 6 - Tekstslide

Groepsgevoel
Jongeren horen vaak bij één of meer groepen. Op school zit je in een klas, en buiten de school ga je misschien naar de sport of met vrienden naar een festival of kermis. 

We noemen dit groepsgevoel = je voelt je verbonden met een groep mensen omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt. Dat geldt soms zelfs voor mensen die je helemaal niet kent. Bijvoorbeeld wanneer je in het buitenland iemand Nederlands hoort praten. 

Slide 7 - Tekstslide

Groepsnormen en groepsdruk
De meeste mensen vinden het fijn om bij een groep te horen. 
Elke groep heeft groepsnormen = ongeschreven regels die bij een bepaalde groep horen.
Bijvoorbeeld: een knuffel of een boks als groet.

Soms hebben groepsnormen zoveel invloed, dat er groepsdruk ontstaat. Dat is het gevoel dat je je móét aanpassen aan de gewoonten van de groep. Dit kan ook negatief zijn: roken of dingen vernielen.



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Jongerencultuur
Jongeren vormen soms met elkaar een jongerencultuur

Jongerencultuur = een groep jongeren
met dezelfde waarden, normen en gewoonten.

Slide 14 - Tekstslide

Groepsnormen
Elke groep heeft groepsnormen = ongeschreven regels die bij een bepaalde groep horen.

Bijvoorbeeld: een knuffel of een boks als groet.

Soms hebben groepsnormen zoveel invloed, dat er  groepsdruk ontstaat = het gevoel dat je je móét aanpassen aan de gewoonten van de groep.



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Actualiteit
Lees het artikel. In de inleiding staan deze 3 vragen. 
Kun je hier antwoord op geven met de kennis van paragraaf 3.3?

  1. 'Waarom doet iemand zoiets? 
  2. Hoe kan zo'n situatie ontstaan?' 
  3. 'Eigen schuld!' Maar is dat wel zo?


Ben je eerder klaar? Dan kun je alvast maken 3.3.
timer
13:00

Slide 20 - Tekstslide

Vaak Bu-J Te Bang: Kijkvragen
  • Leg uit dat je in dit fragment het begrip groepsidentificatie herkent
  • Welke groep mensen zouden zich met dit festival kunnen identificeren?

Slide 21 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen 
In deze paragraaf leer je:


Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?

Slide 24 - Tekstslide

Actualiteit

Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting

  • Huiswerk: 

Keuze:
  • Verder met je PO
  • Beginnen aan het huiswerk

Slide 26 - Tekstslide

3.3 Identieit

Slide 27 - Tekstslide