H4 basis 5 Fascisme en communisme

Tussen de oorlogen
1918-1939

 Fascisme en Communisme 



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tussen de oorlogen
1918-1939

 Fascisme en Communisme 



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
deze les leer je wie Mussolini was en hoe hij aan de macht gekomen is.
Aan het einde van de les kunnen jullie kenmerken van het fascisme benoemen en herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, 
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van fascisme (2)

  • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fascisme = Totalitair
=ideologie waarbij de overheid elk aspect van het leven van de burgers  beheerst door:
- Indoctrinatie (onderwijs en propaganda via media)
- Permanent toezicht (censuur, geheime politie)
- repressie (terreur, dwang, kampen, ontslag)

Indoctrinatie = het systematisch opdringen van ideeën.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Totalitaire staat

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fascisme in Europa
  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw (nog steeds aanhangers)

  • Ontstaan omdat er sprake was van:
    - ontevredenheid en chaos na WOI
    - slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 9 - Tekstslide

BUF = British Union of Fascists
Benito Mussolini = leider fascisten Italië = il Duce
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' democratische Italiaanse regering.

Mussolini was van 1922-1943 de totalitaire leider van Italië  (gestorven april 1945)
Hij richtte de Fasci di Combattimento Italia op (zwart uniform)
Met zijn speeches wist hij het volk achter zich te krijgen

lees blz. 31 en 32 GWP infoboek


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Fascisme
  • Antidemocratisch: één partij, één  leider
  • Persoonsverheerlijking leider
  • Totalitair: individu is ondergeschikt aan de staat
  • Verheerlijking van geweld: militarisme (zwarte uniformen) 
  • Extreem nationalistisch: terug naar het oude Romeinse verleden  (Mare Nostrum)
  • Middelen: propaganda, censuur, indoctrinatie en terreur 

Slide 11 - Tekstslide

(hoogontwikkelde mensen moeten de laagontwikkelden leiden)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

DOEL Mussolini: Italië weer groot maken net als in de tijd van de Romeinen ==> gebied rondom de Middellandse Zee moest Italiaans worden!!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video
Wat is Communisme?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Jozef Stalin


Leider,  van de Sovjet-Unie (1924-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. (een samenleving waarin de machthebbers extreem veel hebben te zeggen over het volk)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van communisme (1)
  • De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij, de communistische partij.

  • Communisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

Sprake van persoonsverheerlijking (van Stalin).

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies