Debat - argumenten

Debat - argumenten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Debat - argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Wat we gaan doen
Invulling van de beurten
Argumenten bedenken

Zodat je debat aan het eind van deze week in grote lijnen klaar is.

Slide 2 - Tekstslide

Beurten
opzetbeurt (2x4)
verweerbeurt (2x4)
slotbeurt (2x2)

Slide 3 - Tekstslide

Opzetbeurt voorstanders
- introductie van het onderwerp
- stelling
- belangrijkste argumenten
- afronding

Slide 4 - Tekstslide

Opzetbeurt tegenstanders
- korte aanvulling introductie (indien zinnig)
- argumenten tegen de stelling
- weerleggen/ontkrachten van argumenten voorstanders
- afronding

Slide 5 - Tekstslide

Overlegpauze
Twee minuten overleg tussen voorstanders onderling en tegenstanders onderling - hoe reageren in verweerbeurt?

Slide 6 - Tekstslide

Verweerbeurt voorstanders
- Opening en inleiding
- 'Rechtzetten' van T1 (verkeerde interpretaties?)
- 'Inkleuren' van V1 (subargumenten)
- Afronding

Slide 7 - Tekstslide

Verweerbeurt tegenstanders
- Opening en inleiding
- Aanvullen T1
- Weerleggen argumenten V2
- Afronding

Slide 8 - Tekstslide

Nogmaals pauze
Twee minuten overleg t.b.v. slotbeurt.

Slide 9 - Tekstslide

Slotbeurt tegenstanders
- Balans opmaken van voor- en tegenargumenten
- Hamvraag: waarom moet de jury tegen de stelling zijn?

Slide 10 - Tekstslide

Slotbeurt voorstanders
- Balans opmaken
- Hamvraag: waarom blijft de stelling overeind?

Slide 11 - Tekstslide

Verdere invulling volgende les
ethos, pathos en logos - wat is dat?

Slide 12 - Tekstslide

Ethos, pathos en logos

Slide 13 - Tekstslide

Ethos

- Je geeft argumenten op basis van normen en waarden
- Je toont aan dat jij zelf deugt en dat je goede eigenschappen hebt, een goed karakter hebt.
- ‘vertrouw me, ik doe mijn best’
- Je hebt gezag.








Slide 14 - Tekstslide

De gereedschapskist:
Een goed decor (het plaatje moet kloppen)
Gebruik humor (alleen als je daar goed in bent)
Betrek je publiek bij je verhaal
Gebruik herhaling








Slide 15 - Tekstslide

Pathos
-je speelt met emoties (die moeten oprecht zijn)

-je gebruikt overtuigingskracht en pakkende voorbeelden,
-je komt niet met cijfers (te abstract) ; gebruik een beeld
waarbij mensen zich wat kunnen voorstellen
(x aantal voetbalvelden i.p.v. 55 vierkante kilometer).
-kom menselijk over en spreek het publiek toe met jij, u en wij



Slide 16 - Tekstslide

Logos
De inhoud moet kloppen. Dus: is het waar wat je vertelt?

Logica= logische redenering, die aansluit bij de kennis van
je publiek.
1. probleem                                                          5. plan
2. ernst                                                                   6. doeltreffend
3. oorzaak                                                             7. uitvoerbaar
4. oplossing                                                         8. consequenties




Slide 17 - Tekstslide