H5- T4 BS 4: Het bloed

Vandaag 
herhalen 
leerdoelen bs 4 bloed
Lezen basisstof 4 
uitleg bs 4 
Maken bs 4 
afsluiten 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag 
herhalen 
leerdoelen bs 4 bloed
Lezen basisstof 4 
uitleg bs 4 
Maken bs 4 
afsluiten 

Slide 1 - Tekstslide

De longslagader bevat
A
zuurstofarm bloed
B
zuurstofrijk bloed

Slide 2 - Quizvraag

Het bloed in slagaders van de grote bloedsomloop is altijd zuurstof rijk, en in de aders zuurstof arm.

Bij de kleine bloedsomloop is dit precies andersom
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat laat een ECG zien?
A
Maakt een grafiek van de elektrische activiteit van de hersenen
B
Brengt de bewegingen van het hart in beeld
C
laat alleen de hartslag zien
D
Maakt een grafiek van de elektrische activiteit van het hart

Slide 4 - Quizvraag

Er is een bundeltje cellen die het samentrekken van het hart veroorzaken. Hoe heet dit bundeltje?
A
sinusknoop
B
ECG
C
Av-knoop
D
sinusknop

Slide 5 - Quizvraag

Uit hoeveel cellagen bestaat een haarvat?
A
1
B
2
C
veel meer
D
heel veel meer

Slide 6 - Quizvraag

welk deel het ECG geeft het samentrekken van de kamers weer?
A
P
B
QRS
C
T
D
ST

Slide 7 - Quizvraag

In de afbeelding zijn met de letter S bepaalde kleppen in het hart aangegeven.
Hoe heten deze kleppen?
A
Aderkleppen
B
Halve maanvormige kleppen
C
Hartkleppen
D
Tussenkleppen

Slide 8 - Quizvraag

Waarvoor dienen de kleppen in een ader?
A
Ze zorgen voor een goede doorbloeding
B
Ze zorgen voor afsluiten van andere bloedvaten
C
Ze zorgen voor 1 richtingsverkeer
D
Ze zorgen voor dikke benen

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noemen we deze bloedvaten?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 10 - Quizvraag

Bloed
Leerdoelen:
  • Je kunt de bestanddelen van het bloed benoemen
  • Je kunt de functie van de bestanddelen van het bloed uitleggen 
  • je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en verklaren

Slide 11 - Tekstslide

Lezen 
basisstof 4 Het bloed blz 36 t/m 40 
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe ontstaat bloed?

stamcellen uit beenmerg 
worden:
-rode bloedcellen
- witte bloedcellen
-bloedplaatjes

Slide 14 - Tekstslide

Rode beenmerg
Het rode beenmerg is de plek waar alle bloedcellen worden gemaakt. 
Bloedcellen verslijten al na een paar maanden. 
Dus er moet elke weer nieuwe cellen worden gemaakt. 

Slide 15 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Geen celkern

Kleine ronde, platte schijfjes --> passen in kleinste bloedvaten 

Functie: vervoeren van zuurstof in het bloed
Hemoglobine = rood van kleur en bevat ijzer om zuurstof te binden

per mm3 --> 5 miljoen rode bloedcellen

Slide 16 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Wel een celkern
Geen vaste vorm --> kunnen uit een bloedvat treden

Functie: Afweer tegen lichaamsvreemde cellen/stoffen

Pus --> veel dode witte bloedcellen
per mm3 --> 5000-7000 witte bloedcellen

Slide 17 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Kleine stukjes van cellen

Functie: spelen een rol bij de bloedstolling 
(bv. als een bloedvat beschadigd raakt)

Trombose = het stollen van bloed in een bloedvat (bloedpropje kan los schieten)
per mm3 --> 300.000 bloedplaatjes

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Doen 
maken opdrachten basisstof 3 Bloed
44 t/m 53

Slide 21 - Tekstslide

EPO
- Wat voor soort molecuul is EPO?
- Waar wordt EPO  geproduceerd?
- Wat is het doelwitorgaan?
- Wat is de functie van EPO?
- Wat is bloeddoping precies?

Slide 22 - Tekstslide

Negatieve terugkoppeling



Tekort aan zuurstof in bloed
Nieren produceren meer EPO
Rode Beenmerg produceert hierdoor meer rode bloedcellen
Veel rode bloedcellen vervoeren zuurstof
Te veel aan zuurstof in bloed
Nieren produceren minder EPO
Rode Beenmerg produceert hierdoor minder rode bloedcellen

Tekort aan zuurstof in bloed --> etc.

Slide 23 - Tekstslide

3

Slide 24 - Video

afsluiten 

Slide 25 - Tekstslide

Zij bevatten hemoglobine
A
Bloedplasma
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel pakken melk (1L) bloed zit er ongeveer in je lichaam.
A
B
C

Slide 27 - Quizvraag

Welke bloedcellen hebben geen celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 28 - Quizvraag

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 29 - Quizvraag

Bloedplasma
Bloedplaatje
Witte bloedcel
Rode bloedcel

Slide 30 - Sleepvraag

huiswerk: 
44 t/m 53

Slide 31 - Tekstslide

..... is het hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert, ...... is het eiwit wat meehelpt in de bloedstolling.
A
EPO - Hemoglobine
B
Fibrinogeen - Ijzeratomen
C
Rode beenmerg - EPO
D
EPO - Fibrinogeen

Slide 32 - Quizvraag