Unité 5: Santé - apprendre 1, 2, 3 et 5
1 / 21
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
l'oeil
A
het oor
B
het oog
C
de mond
D
het hoofd
Slide 2 - Quizvraag
le dos
A
de buik
B
het been
C
de vinger
D
de rug
Slide 3 - Quizvraag
le genou
A
de teen
B
het been
C
de knie
D
de enkel
Slide 4 - Quizvraag
la tête
A
het lichaam
B
de arm
C
de voet
D
het hoofd
Slide 5 - Quizvraag
tomber malade
A
pijn doen
B
wachten op
C
breken
D
ziek worden
Slide 6 - Quizvraag
mieux
A
toch
B
beter
C
beneden
D
weigeren
Slide 7 - Quizvraag
la peur
A
de angst
B
de raad
C
het ongeluk
D
de hulpverlener
Slide 8 - Quizvraag
casser
A
vervoeren
B
genezen
C
breken
D
pijn hebben aan
Slide 9 - Quizvraag
nous ...
A
vendre
B
vendons
C
vendent
D
vendez
Slide 10 - Quizvraag
ils ...
A
rends
B
rend
C
rendent
D
rendez
Slide 11 - Quizvraag
je ...
A
perd
B
perdre
C
perds
D
perde
Slide 12 - Quizvraag
vous ...
A
répondez
B
répondrez
C
répondent
D
réponds
Slide 13 - Quizvraag
elle ...
A
attend
B
attends
C
attendez
D
attendent
Slide 14 - Quizvraag
tu ...
A
entendons
B
entend
C
entends
D
entendez
Slide 15 - Quizvraag
elles ...
A
donnais
B
donnaient
C
donnait
D
donniez
Slide 16 - Quizvraag
tu ...
A
finissait
B
finissais
C
finissaient
D
finisais
Slide 17 - Quizvraag
nous ...
A
vendriez
B
vendaient
C
vendions
D
vendiez
Slide 18 - Quizvraag
je ...
A
pouvais
B
pouvai
C
pouvaient
D
pouvait
Slide 19 - Quizvraag
il ...
A
sommait
B
étrait
C
était
D
êtrait
Slide 20 - Quizvraag
vous ...
A
allions
B
alliez
C
allaient
D
allais
