Grammar - Present Perfect (Herhaling)

timer
5:00
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

I .............. (hebben)
A
has
B
have

Slide 4 - Quizvraag

He ..................(to have)

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de present perfect van

He views (hij kijkt)
A
he viewed
B
he has viewed
C
he have viewed

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de present perfect van
'to walk'
A
walked
B
have/has walked
C
walks

Slide 10 - Quizvraag

Maak hier de present perfect van

I watch

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Maak hier de present perfect van:
I write

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat was de past simple ook alweer?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat zijn signaalwoorden ook alweer?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat hoort er bij dit signaalwoord?

'Yesterday'
A
Past simple (verleden is afgerond)
B
Present perfect (verleden is nog niet afgerond)

Slide 30 - Quizvraag

Wat hoort er bij dit signaalwoord?

'Since'
A
Past simple (verleden is afgerond)
B
Present perfect (verleden is nog niet afgerond)

Slide 31 - Quizvraag

Kies past simple of present perfect

I ................... (to live) in Den Haag for 10 years now.

Tip: kijk naar signaalwoord!!
A
lived
B
have lived

Slide 32 - Quizvraag

I ..................... (to watch) a movie last week.
A
watched
B
have watched

Slide 33 - Quizvraag

He ................... pizza since he was young.
A
ate
B
has eaten

Slide 34 - Quizvraag

Michael .................. seen a horror movie.
A
never saw
B
has never seen

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide