Les 14

Les 14
Hallo allemaal
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 14
Hallo allemaal

Slide 1 - Tekstslide

Meedoen?
lessonup.app
of
download de app: LessonUp-app
Vul de code in:

Slide 2 - Tekstslide

Nieuws 1
-Aanstaande donderdag 18:00  vragenuurtje
-Kerstvakantie = 2 weken = geen les

-Maak het proefexamen (contact mij als je hier info over nodig hebt). Maken kan dit hele jaar nog - tot 2 januari 12.00 & je ontvangt feedback
-Daarna: op aanvraag bij mij (na 2 januari dus)









Slide 3 - Tekstslide

Nieuws 2
-Er staat toetsen voor Taalblokken open. Houd de deadlines in de gaten.

- Dinsdag 11 januari: de les gaat door: herhaling van belangrijke onderdelen of verzoekjes vanuit jullie.


Slide 4 - Tekstslide

Nieuws 3

-Na het schrijfexamen kun je je richten op lezen/luisteren. In Taalblokken vind je lesstof in de bouwstenen 1 t/m 8 en er is extra lesmateriaal:
* Ga naar extra en er zijn veel extra lessen lezen en luisteren
! werk op 3F niveau





Slide 5 - Tekstslide

lesdoelen
De les staat in het teken van voorbereiding op het schrijfexamen
-Je weet hoe je "modern" schrijft.
-Je kunt benoemen wat een kernzin is.
-Je weet hoe je een weblog schrijft.
En nog wat (quiz)vragen....

Slide 6 - Tekstslide

vorige week

Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je over interpunctie/leestekens?

Slide 8 - Woordweb

Interpunctie =leestekens

Slide 9 - Tekstslide

Een zin...
Begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.

Slide 10 - Tekstslide

dubbele punt
Voor een opsomming:

Esther is al in veel verre landen geweest: Marokko, Turkije, Egypte, India en Peru

Slide 11 - Tekstslide

dubbele punt
Voor een uitleg:

Let op: kinderen krijgen hier geen korting!

Slide 12 - Tekstslide

dubbele punt
Voor de directe reden (letterlijke weergave van wat iemand zegt)

Casper zegt: 'Kun je me helpen met mijn huiswerk?'

> let op de hoofdletter (alleen bij de directe reden) en de aanhalingstekens


Slide 13 - Tekstslide

komma
Als je een korte pauze hoort in een zin

Astrid, het zusje van Francis, gaat volgende week naar school.

Slide 14 - Tekstslide

komma
tussen delen van een opsomming

Wil je koffie, thee of iets anders?

(als er bij tussen de laatste twee delen een voegwoord staat (en of of) schrijf je geen komma

Slide 15 - Tekstslide

komma
Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.

Als het goed is, komt Fay zo hierheen.


Slide 16 - Tekstslide

komma
Als iemand met zijn naam wordt aangesproken.

Elise, kom je vanavond ook?

Slide 17 - Tekstslide

komma
Tussen een hoofdzin en een bijzin

Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.

(in een hoofdzin staat de pv vooraan)
(in een bijzin staat de pv juist achteraan)
(verbonden door onderschikkende voegwoorden)


Slide 18 - Tekstslide

komma
 De betekenis kan veranderen door het gebruik van de komma.

Zie volgende dia...



Slide 19 - Tekstslide

komma
De studenten die geklaagd hebben, kregen een voldoende.
= Alleen de studenten die geklaagd hebben, kregen een voldoende.

De studenten, die geklaagd hebben, kregen een voldoende.
= alle studenten kregen een voldoende

Slide 20 - Tekstslide

argument
Argumenten gebruik je om een ander te overtuigen.

Argumenten zijn feiten of bewijzen dat je mening klopt.

Slide 21 - Tekstslide

Voorbereiding schrijfexamen

Slide 22 - Tekstslide

feedback proeftoets
-verslag: titel en tussenkopjes gebruiken (zonder punt)
-geen afsluiting bij een verslag (vriendelijke groet + naam)
-format zakelijke brief kan beter
-let op de tijd die je hebt (maak een plan hoe je je tijd verdeelt over twee teksten). 2 teksten schrijven is prioriteit 1!!!!
-heb je kennis over tekstverbanden/signaalwoorden?
-maak duidelijke alinea's met een witregel ertussen

Slide 23 - Tekstslide

feedback proeftoets
Alleen bij een e-mail:
Van:
Aan:
Onderwerp:

Dit doe je dus niet bij een verslag

Slide 24 - Tekstslide

Hoe schrijf je een weblog?
-Kies een duidelijke titel
-schrijf een korte inleiding die de inhoud samenvat
-Belangrijke informatie zet je aan het begin van je tekst
-Geef je informatie in "stukje". 
-Maak gebruik van tussenkopjes

Slide 25 - Tekstslide

kernzin/hoofdgedachte
Een tekst heeft een onderwerp = een paar woorden

Een tekst heeft een hoofdgedachte = de kortst mogelijke samenvatting van een tekst
Voorbeeld:
Hoofdgedachte: Bedrijfskantines moeten gezondere voeding aanbieden


Slide 26 - Tekstslide

Als je zelf gaat schrijven:
Een tekst is opgebouwd uit alinea's.
In een goed opgebouwde alinea staat altijd een kernzin.
De kernzin geeft aan waar de alinea over gaat of je benoemt de belangrijkste informatie. 
De rest van de alinea is een uitleg of een uitwerking van de kernzin.

Slide 27 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
De kernzin is de eerste zin, daarna volgt de toelichting.

Hoe herken je de kernzin?

Vraag je af wat er wordt toegelicht in een een alinea.

Slide 28 - Tekstslide

Verslag
-Inleiding, kern en slot
-Bij de kern van het verslag let je erop dat dit niet uit losse onderdelen bestaat. De deelonderwerpen moeten namelijk op elkaar aansluiten.
-Tussenkopjes gebruiken zorgt ervoor dat de lezer de deelonderwerpen kan herkennen.
-Je verbindt de alinea's met signaalwoorden.

Slide 29 - Tekstslide

Tip:
Er staat nu een mapje "signaalwoorden" bij bestanden in Teams. Hier vind je heel veel voorbeelden van signaalwoorden.

Slide 30 - Tekstslide

Geen "ouderwetse/formele" taal:
Alvorens- voordat
Pogen-proberen
Doch-maar
Aangezien-omdat

(links =ouderwets/formeel) 
Zie de link hierna voor voorbeelden.....





Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Wat is "ouderwets/formeel"?
A
conform
B
volgens

Slide 33 - Quizvraag

Wat is "ouderwets/formeel"?
A
over
B
omtrent

Slide 34 - Quizvraag

  • voldoe je aan de inhoud
  • voegwoorden indien nodig
  • verwijswoorden indien nodig
  • opbouw/structuur 
  • voldoende woordenschat
  • gebruik lidwoorden
  • gebruik voorzetsel
  • juiste toon? 
  • formeel/informeel
  • aanhef/afsluiting indien nodig
  • woordvolgorde
  • werkwoordspelling
  • verbuiging van bijv. bijvoeglijke naamwoorden 
  • juiste spelling woorden
  • leestekens/interpunctie

Slide 35 - Tekstslide

Tips voorbereiding examen (1)
-Bouwstenen: bouwstenen 1 t/m 8: bestudeer de onderdelen 'schrijven'
-Spelling & Grammatica: lastige onderdelen herhalen: bijvoorbeeld interpunctie of werkwoordspelling
-zakelijke format van een brief uit je hoofd kennen
-je weet hoe je de verschillende tekstsoorten maakt (zoals verslag, betoog, weblog, artikel, e-mail, oproep)

Slide 36 - Tekstslide

Tips voorbereiden examen (2)
-proefexamen maken
-je weet de beoordelingscriteria en verdiept je in de onderdelen die je onvoldoende beheerst
-lees vooraf het boekje met kandidaatsinformatie goed door
-woordenschat (zie de lijst met 3F woorden bij bestanden)
-het is zinvol om de eerdere LessonUps & filmpjes door te nemen. Beheers je alles?

Slide 37 - Tekstslide

Tips voorbereiding examen (3)
-bekijk alle feedback die je van mij hebt gekregen
-maak een tijdsplanning voor op het examen:
bijv: 5 minuten goed lezen en brainstormen/schrijfplannetje
15/20 minuten om de tekst te schrijven.
5 minuten: tekstcontrole en aanpassen

En dit dus maal 2: want je schrijft 2 teksten

Slide 38 - Tekstslide

2 voorstellen om de bedrijfskantine gezonder te maken:

Slide 39 - Open vraag

Waarom heeft jouw stichting 'bescherm het Waddengebied' subsidie nodig?

Slide 40 - Open vraag

Ik wor_ er wel een beetje moe van
A
d
B
dt
C
t

Slide 41 - Quizvraag

Vin- je het verrassend dat je geslaagd bent?
A
d
B
dt
C
t

Slide 42 - Quizvraag

Ik heb enkele zinnen verander_
A
d
B
dt
C
t

Slide 43 - Quizvraag

huiswerk
-Maken proefexamen 
-tussentoetsen/eindtoetsen bouwstenen 
-Bouwsteen 6/7 Taalblokken
- Spelling en grammatica afronden  (+ eindtoetsen)
-De filmpjes uit de LessonUp 
-Weekchallenge filmpjes 


Slide 44 - Tekstslide

En werk toe naar het schrijfexamen!
Veel succes

Slide 45 - Tekstslide

Vragen?
(donderdag a.s. 18.00 = vragenuurtje)

Slide 46 - Tekstslide

Fijne feestdagen!

Slide 47 - Tekstslide