Wederkerende werkwoorden

LerenTw 3:
Leren Tw 3: 
- Kapitel 3: Grammatik: A,B,C,D,E 
- Kapitel 4: Grammatik A,B,C +Lernbox 1t/m6 incl. Redemittel
Schrijven: Beschrijf je eigen woonsituatie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LerenTw 3:
Leren Tw 3: 
- Kapitel 3: Grammatik: A,B,C,D,E 
- Kapitel 4: Grammatik A,B,C +Lernbox 1t/m6 incl. Redemittel
Schrijven: Beschrijf je eigen woonsituatie

Slide 1 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
reflexive Verben
(wederkerende werkwoorden)

Slide 2 - Tekstslide

Reflexive Verben -> reflectie
wederkerende werkwoorden -> keert terug (weder)
ich sehe...
mich im Spiegel an
Uitleg

Slide 3 - Tekstslide

De wederkerende voornaamwoorden:
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
mich / mir
dich / dir
sich

uns
euch
sich
Uitleg

Slide 4 - Tekstslide

De wederkerende voornaamwoorden:
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
mich
dich
sich

uns
euch
sich
wasche
wäscht
wäscht

waschen
wascht
waschen
je wast jezelf 
Uitleg

Slide 5 - Tekstslide

De wederkerende voornaamwoorden:
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
mir
dir
sich

uns
euch
sich
wasche
wäscht
wäscht

waschen
wascht
waschen
die Hände
deinen Hund
die Haare

die Füße
eure Autos
das Gesicht
je wast een deel van jezelf of iets anders
Uitleg

Slide 6 - Tekstslide

mir/dir of mich/dich?
du putzt dir...
ich wasche mich.
ich wasche mir...
die Hände.
die Zähne.
du putzt dich.
Uitleg

Slide 7 - Tekstslide

Ich langweile...
A
mich
B
mir

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg:
Ik verveel mij -> mich

Je verveelt jezelf.
Uitleg

Slide 9 - Tekstslide

Du hörst ... ein Lied an.
A
dich
B
dir

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg:
Je hoort je een lied aan.

Je luistert dus naar iets anders, namelijk een lied.
Uitleg

Slide 11 - Tekstslide

Ich sehe ... im Spiegel an
A
mich
B
mir

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg:
Ik bekijk mij in de spiegel. -> mich

Je bekijkt jezelf, je bekijkt niet de spiegel!
Uitleg

Slide 13 - Tekstslide

Grammaticale theorie:
Ich wasche mich.

wie wast? -> ich
ond +1 = ich
wie was ik? -> mij
lv +4 = mich
Ich wasche mir die Hände.

wie wast? -> ich
ond +1 = ich
wat was ik? -> de handen
lv +4 = die Hände
aan/voor wie was ik de handen? -> mij
mw +3 = mir
Uitleg
Uitleg

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen!

In de volgende slide krijg je een sleepvraag. 
  • gebruik alle onderdelen gebruiken om de 5 zinnen af te maken
  • de persoonlijk voornaamwoorden (mir, mich, sich etc.) kunnen meerdere keren gebruikt worden

Slide 15 - Tekstslide

Ich langweile
Du rasierst
Sie duscht
Du erkältest
Ich wasche
mir
dir
mich
dich
sich
die Beine
die Haare

Slide 16 - Sleepvraag

Michael weigert ... sein Zimmer aufzuräumen.
1/7
A
sich
B
mich
C
dir
D
dich

Slide 17 - Quizvraag

Oh nein, ich habe ... verspätet!
2/7
A
mich
B
dich
C
mir
D
dir

Slide 18 - Quizvraag

Warum hast du ... deine Hose
nicht angezogen?
3/7
A
mich
B
dich
C
mir
D
dir

Slide 19 - Quizvraag

Herzlich Willkommen, setzten Sie ... bitte!
4/7
A
Ihr
B
euch
C
uns
D
sich

Slide 20 - Quizvraag

Wir kämmen ... nie die Haare.
5/7
A
euch
B
dich
C
uns
D
sich

Slide 21 - Quizvraag

Ich freue ... auf das Wochenende!
6/7
A
dich
B
mich
C
ihr
D
sich

Slide 22 - Quizvraag

Kannst du ... bitte die Schuhe ausziehen?
7/7
A
sich
B
mich
C
dir
D
dich

Slide 23 - Quizvraag

Sieh dir das Video an!


In de video worden heel veel wederkerende werkwoorden gebruikt. Hoeveel zijn het er?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Hoeveel wederkerende werkwoorden werden er in de video gebruikt?
A
18
B
23
C
26
D
28

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide