Geschiedenis - Begrijpend lezen | 'Reis mee met de tv'

Hoe zat dat?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenGeschiedenisBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoe zat dat?

Slide 1 - Tekstslide

Ik kan vertellen over de opkomst van televisie in
Nederland.

Ik kan enkele verschillen noemen tussen hoe het
vroeger was om televisie te kijken en hoe het nu is.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je er al van?

Slide 4 - Tekstslide

Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 
 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de
vragenmuur.

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat:
sloom, welnee, sommigen, invloed,
anderen, leerzaam, apparaat, radio, radio-omroepen,
verdeeld (verdelen), zuilen, politieke partij, verzuiling.
De leerkracht doet het voor.

Slide 6 - Tekstslide

1920
radio
omroepen verzuiling

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat:
schermpje, afstandsbediening, zwart-wit, Philips, toestellen, tv-uitzendingen, richtten... op (oprichten), stichting.
We doen het samen!

Slide 8 - Tekstslide

1920
radio
omroepen verzuiling

1950
1e tv, zwart-wit, Philips, alleen Eindhoven, radio-
omroepen richtten NTS op (later NOS), 2 oktober 1951
1e tv-uitzending hele land.

Slide 9 - Tekstslide

Nu jullie!

Slide 10 - Tekstslide

Tekstgerichte vragen:
Wanneer was de eerste televisieuitzending voor het hele land?
Wat betekent verzuiling?
Schrijf op de tijdlijn in de geschiedeniscanon in je werkschrift (pagina 2-3) de komst van: de eerste radio, de eerste tv, de eerste landelijke tv-uitzending, de eerste kleurentelevisie.
Waarom vertonen commerciële zenders veel meer reclame dan publieke zenders?
In het stukje tekst bij 1970 staat wat mensen vonden van televisie. Kan jij je in een van deze meningen vinden en waarom wel of niet?
Bedenk zelf een nieuwe televisiezender. Wat moet daarop te zien zijn? Wat vind jij belangrijk?







Slide 11 - Tekstslide

Toetsvraag:
Waarom heeft de schrijver deze tekst geschreven?
A. Om je een verhaal te vertellen.
B. Om je informatie te geven.
C. Om je ergens toe over te halen.
D. Om je ergens voor te waarschuwen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 13 - Tekstslide

Heb je nieuwe vragen gekregen? Schrijf deze op post-its en hang ze op de vragenmuur.
Heb je antwoorden gekregen op je vragen?

Slide 14 - Tekstslide

Tot de 
volgende keer!

Slide 15 - Tekstslide