Aanpak examen: voor het examen + leertips

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

CSE Nederlands

Inhoud van de les: 

- WOLFlijst 
- LessonUp spelling 
- LessonUp formuleren 
- Foutenanalyses plus materialen 
- Boekje examentraining 
- Leren: tekstverbanden + signaalwoorden 
- Filmpjes Arnoud Kuijpers 
- Meenemen naar het examen

Wolflijst 

- Aantal vragen 
- Aantal punten 
- Aantal meerkeuzevragen 
- Aantal open vragen 
- Hoeveel punten per vraag > dus ook welke vragen leveren de meeste punten op 
- Plaats ik in Magister/Teams! (Nog niet bekend namelijk) 

Spelling

- ZIN beginnen met een HOOFDLETTER! 
- Getallen uitschrijven 
- Aaneenschrijven van woorden > opzoeken woordenboek/overnemen uit de tekst 
- NIET afbreken 

> Oefenmateriaal LessonUp 

Formuleren

- Geen vage verwijzingen > in het antwoord altijd personen/voorwerpen/zaken noemen. 
Geen 'het is een goed idee' > wat dan? 
De schrijver is het ermee eens > waarmee? 

- Let op verwijswoorden > woordenboek gebruiken! 
> Oefenmateriaal LessonUp 

Foutenanalyses + materiaal

- Je kunt in de foutenanalyses zien wat je nog kunt oefenen. 

-  Per les staan er materialen klaar voor jullie op Magister met antwoorden. Daar kun je 'losse' vaardigheden oefenen. 

Boekje examentraining

- Examens maken uit de Examenbundel > Kuijpers legt ook nog een aantal examens uit + foutenanalyse halen uit het boekje van de examentraining 

- Tips halen uit het boekje examentraining 

Leren:

- Theorieboekje argumentatie 

-  Theorieboekje leesvaardigheid >  vooral de tekstverbanden en signaalwoorden 

Filmpjes 

- Bekijk filmpjes van Arnold Kuijpers waarin hij uitlegt hoe je bepaalde vragen moet beantwoorden. 

> Handig want deze fimpjes kun je steeds terugkijken. 

Meenemen: 

- Woordenboek 
- Markeerstiften > actief lezen! 
- Voldoende pennen > veel schrijfwerk

- Genoeg te drinken > belangrijk voor concentratie
- Genoeg te eten > even ontspannen tussendoor 

Een fiets gebruik je om mee te fietsen. Wat geeft 'om te' aan?

1. doel-middel
2. oorzaak-gevolg
3. opsomming
4. voorbeeld

Man helpt echtpaar, jat daarna hun spullen. Wat geeft het signaalwoord 'daarna' aan?

1. tegenstelling
2. conclusie
3. oorzaak-gevolg
4. chronologisch

Sneeuw. Dus NS schrapt helft van de treinen. Wat geeft 'dus' aan?

1. tegenstelling
2. conclusie
3. voorbeeld
4. samenvatting

Die regels zijn niet alleen nodig, maar ook veilig. Welk tekstverband?

1. Toelichtend
2. Redengevend
3. Tegenstellend
4. Opsommend

Welke tekstverbanden? Als er al zoveel vastligt, waarom laat een nieuw ontwerp dan op zich wachten?

1. Redengevend en vergelijkend
2. oorzakelijk en vergelijkend
3. voorwaardelijk en vergelijkend
4. voorwaardelijk en redengevend

Welke signaalwoorden? Als hij een rimpel krijgt over tien jaar, dan is dat dus snel.

1. Als
2. Als / dus
3. Als / dan / dus
4. Als / over tien jaar / dan / dus

Welke signaalwoorden zie je? Hij gaat ook naar school, bovendien gaat hij lopend. Verder is hij wel beschikbaar.

1. ook
2. ook / bovendien
3. ook / bovendien / verder
4. bovendien / verder

Welke signaalwoorden? Hij is niet alleen mee om te lachen, maar ook voor de veiligheid.

1. maar
2. om te
3. maar / om te
4. niet alleen maar ook / om te