Les 5 - 1HN - Woensdag 13 sep.

Les 5 - 1HN
Formuleren



DOME
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 5 - 1HN
Formuleren



DOME

Slide 1 - Tekstslide

-Tibbe (§1, §3)
-Ryan (§1, §3, §5, §7)
-Mees (§1, §3, §7)
-Elowen (§1, §3)
-Jim (§1, §3)
-Tijs (§1, §3)
-Olatz (§1, §3)
-Finn (§1, §3)
-Kate (§1, §3)
-Maaike (§1, §3)
-Julian (§3)
-Isabelle (§3)
Het huiswerk niet af

1e keer - Zinnen overschrijven
2e keer - Extra opdrachten
3e keer - Lestoegang geweigerd

Slide 2 - Tekstslide

Planning
1.Nieuws
2. Terugblik vorige week
3. Herhaling lesstof
>Oefenen, onthouden, afmaken
4. Nieuwe lesstof
5. Afronden en huiswerk. 

Slide 3 - Tekstslide

NIEUWS VAN DE DAG


https://jeugdjournaal.nl

Slide 4 - Tekstslide

Ik ben het ... met de stelling van de dag.
A
Eens
B
Oneens

Slide 5 - Quizvraag

Wat weet je nog van
de vorige les?

Slide 6 - Woordweb

§1- Het werkwoord

Woordsoorten
-Minimaal 1, kunnen er meer zijn
-Wat iets of iemand doet
-Wat iets of iemand overkomt
KUNNEN VAN VORM VERANDEREN > Vervoegen
Krijgt, krijgen, kreeg, kregen, gekregen

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoorden vervoegen

Slide 8 - Tekstslide

§3 - Het lidwoord en zelfstandig naamwoord

-Het lidwoord  >De, het, een
-Staan voor zelfstandige naamwoorden
>Mensen, dieren, planten, dingen, namen, plaatsen
Hoe herken ik deze?
  • Kunnen meestal in het meervoud
  • Kan meestal als verkleinwoord geschreven worden
  • Kan meestal een lidwoord voor

Slide 9 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige les gedaan ...
Bepaalde lidwoorden
De, het
-Specifiek, bekend, herhalend. > Ik zag de kat in de tuin.

Onbepaald lidwoord
Een
-Niet specifiek, willekeurig >Ik zag een kat in de tuin.

Slide 10 - Tekstslide

§5 Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Geeft extra informatie 
>zelfstandig naamwoord

  • Staat ervoor of achter
  • Heeft een korte (-e) en lange vorm (+e)
  • Trap van vergelijking
-Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

§7 Voorzetsels
-Plaats
> Naar (toe), in, op, naast, voor, achter, onder, boven, tegenover
-Tijd
>In, tijdens, na, voor, sinds
-Reden of oorzaak
>Door, vanwege, dankzij
  • Voor lidwoord met zelfstandig naamwoord
  • Kan achter een zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Tekstslide

Vaste voorzetsels
-Altijd gepaard

Houden van, Besteden aan,

Slide 13 - Tekstslide

Samenvatting §1 + §3 + §5 +§7
§1 - Werkwoorden
Wat iets of iemand doet of overkomt, verandert van vorm
§3 - Lidwoorden
De-Het-Een, staan voor ...
§3 - Zelfstandige naamwoorden
Dingen, mensen, dieren, planten, dingen, plaatsen
§5 Bijvoeglijke naamwoorden
Staan voor zelfstandige naamwoorden, geven deze extra informatie
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is een aparte categorie
§7 Voorzetsels
Geven een plaats, tijd, reden of oorzaak aan

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

§1 - Volledige zinnen
-Onderwerp en persoonsvorm
-Begint met hoofdletter
-Eindigt met leesteken

>De punt
>Het uitroepteken
>Het vraagteken

Slide 16 - Tekstslide

§2 - Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig
-Zelfstandig naamwoorden
>Lidwoorden
Woordgeslacht
De > Mannelijk of vrouwelijk 
Die, deze > Meervoud
Het> Onzijdig
 Dit, dat

Slide 17 - Tekstslide

§3 - Verwijswoorden
Enkelvoud, m/v (De)
Deze, die
Onzijdig (Het)
Dit, dat
Meervoud
Deze, die

Slide 18 - Tekstslide

§2 - Mannelijk, vrouwelijk & onzijdig

Slide 19 - Tekstslide

§3 - Verwijswoorden

Slide 20 - Tekstslide

Maken
Cursus 6

§1 - Volledige zinnen
§2 - Mannelijk, vrouwelijk & onzijdig
§3 - Verwijswoorden

Werk goed door, want dit moet maandag na het eerste uur af.

Slide 21 - Tekstslide

Einde van de les

HUISWERK:
Neem je aantekeningen door en bereid je voor op je eerste toets Nederlands!

Slide 22 - Tekstslide