Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 2

Aan het einde van deze les:

• Weet je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik
• Kan je figuurlijk taalgebruik herkennen

Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is, er zit geen andere betekenis achter

Bijvoorbeeld: tegen de lamp lopen --> je bent écht tegen de lamp aangelopen

Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'Tegen de lamp lopen' kan in dit geval ook betekenen: je deed iets stiekem en bent nu gesnapt

En nu even oefenen!

Je moet het nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen

1. letterlijk
2. figuurlijk

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen

1. letterlijk
2. figuurlijk

Ik heb een wond aan mijn hoofd

1. letterlijk
2. figuurlijk

Ik heb een zere keel

1. letterlijk
2. figuurlijk

Mijn broer krijgt de baard in de keel

1. letterlijk
2. figuurlijk

Fien trekt haar nieuwe schoenen aan.

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Dylano is een boom van een vent.

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Zij is het zonnetje in huis.

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

De meester struikelde over zijn veter.

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

'Het meisje trekt een zuur gezicht.'

Welk woord is figuurlijk gebruikt?

1. Zuur
2. Trekt
3. Meisje
4. Gezicht

'Mijn maag knort steeds van de honger.'

Welk woord is figuurlijk gebruikt?

1. Honger
2. Maag
3. Knort
4. Steeds

Welke zin is figuurlijk?

1. Hij werkt als een paard.
2. Hij rijdt op zijn paard.

Welke zin is figuurlijk?

1. Hij draagt de plank.
2. Hij slaat de plank mis.

Welke zin is figuurlijk?

1. Ik kan er geen touw aan vastknopen.
2. Ik kan geen goede knoop maken.

Aan het werk

Ga verder met opdracht 4, 5 & 6 uit het boek 

op bladzijde 63.