Paragraf 3.3 en 3.4

Welkom bij aardrijkskunde! 

Zorg dat je klaar zit met je werkboek, lesboek, pen en aantekeningenschrift. 
Vergeet niet dat je vragen kunt stellen aan je docent via Teams of SOM!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij aardrijkskunde! 

Zorg dat je klaar zit met je werkboek, lesboek, pen en aantekeningenschrift. 
Vergeet niet dat je vragen kunt stellen aan je docent via Teams of SOM!

Slide 1 - Tekstslide

- Leerdoelen vorige x bekijken
- Klassikaal herhalen
- Oefening over armoede
- Keuzemoment
- Uitleg/oefenen/ZS
- Afronden

Slide 2 - Tekstslide

Vorige keer:

- Hoe meet je welvaart en welzijn in een woonwijk?
- Waardoor zijn sommige wijken zo achteruit gegaan? 

Slide 3 - Tekstslide

Neem voor je in je werkboek, blz. 7.

We gaan het uittreksel (HW van vorige week) bespreken. 

Slide 4 - Tekstslide

Maak de uitrreksels van paragraaf 1.1 en 1.2
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Woningen
Werk
Inwoners
ARMOEDE IN NL 

Slide 6 - Tekstslide

Ik vind dit onderwerp makkelijk

Lezen blz. 12 t/m 15
Maken: 
pargaraaf 1.3: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8
paragraaf 1.4: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
Ik wil liever uitleg: 

Doe mee met de uitleg, oefening en uitleg
Vanaf nu volgt er een uitleg, je gaat het volgende doen..

Slide 7 - Tekstslide

3.4 Achterstandswijken verbeteren

Slide 8 - Tekstslide

Deelvraag: hoe pakken gemeenten armoede aan?

Slide 9 - Tekstslide

Achterstandswijk
Woonwijk met slechte leefomstandigheden en sociale problemen. Denk aan structurele werkloosheid, veel criminaliteit. Ook wel aandachtswijken genoemd

Slide 10 - Tekstslide

Renoveren
Saneren

Slide 11 - Tekstslide

Gemeente -> bestemmingsplan

Slide 12 - Tekstslide

In het bestemmingplan staat


Welke  terreinen gebruikt mogen worden voor wonen, sporten, recreatie, werken etc

Slide 13 - Tekstslide

stedelijke vernieuwing

Het verhogen van leefbaarheid in aandachtswijken door verbeteren van woningen en woonomgeving spreek je van Stedelijke vernieuwing

Slide 14 - Tekstslide

Gemeenten hebben veel invloed op de inrichting van een wijk 

Slide 15 - Tekstslide

Verbeteren leefbaarheid met armoedebeleid
Armoedebeleid = Gemeentelijk beleid voor de vermindering van armoede bij burgers.
 - Helpen mensen zonder werk, mensen met schulden, mensen met gezondheidsproblemen en mensen die eenzaam zijn.
 - Problemen gaan vaak samen.

Woningbouwcorporaties
Het is voor hulpverleners lastig om deze mensen op te sporen.
 - Woningcorporaties gaan langs bij mensen met huurachterstand en helpen bij het vinden van een oplossing → minder mensen uit huis gezet.

Gemeente
  • Betrekken bewoners achterstandswijken bij oplossen van problemen door wijkraad.
  • Buurtcontracten met betrokkenen (woningcorporatie, bedrijfjes en vrijwilligers).
 - Wie doet wat om de leefbaarheid te vergroten.

Slide 16 - Tekstslide

Van  Probleemwijk tot Prachtwijk.
  • Verbeteren van publieke ruimte
  • Woningen saneren en renoveren
  • Bewoners: scholing en aantrekken middenklasse
  • Veiligheid vergroten
Cruijff Court

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kun je een wijk ook aanpakken?
  • Armoedebeleid voeren 
  • wijk problemen samen oplossen (met bewoners)
  • activiteiten mét mensen organiseren

Slide 18 - Tekstslide

Welke vorm stadsvernieuwing?
A
Saneren
B
Renoveren
C
Vinex-wijk
D
Nieuwbouw

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen saneren en renoveren?

Slide 20 - Open vraag

Het opknappen van verouderde huizen noemen we saneren.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

1.4 Verschillen tussen regio's 

Slide 22 - Tekstslide

Wat valt op?
In gebieden met rode kleur is de sociaal economische status lager. (meer armen)

In gebieden met de lichtgele kleur  (Randstad) hogere inkomens

Slide 23 - Tekstslide

Niet alleen binnen steden 
maar binnen Nederland is er verschil in welvaart

Slide 24 - Tekstslide

Verschillen in inkomen
2 manieren om verschillen in welvaart tussen regio's te vergelijken:
- BRP (Bruto Regionaal Product): Waarde van alle goederen en diensten die de regio produceert
- Besteedbaar inkomen per huishouden: Inkomen wat overblijft na betalen van belastingen en premies

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Beroepsbevolking

  • mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking
  • beroepsbevolking groter dan werk = werkeloosheid
  • werklozen horen ook bij beroepsbevolking (uitkering)

Slide 27 - Tekstslide

Mensen die niet bij de beroepsbevolking horen:
Mensen die niet bij de beroepsbevolking horen:
 - ouderen
 - kinderen
- Mensen die niet kunnen of willen werken (arbeidsongeschikt en onbetaald huishoudelijk werk).

In gebieden waar veel ouderen en werklozen wonen is het gemiddelde inkomen daarom lager.

Kijken naar welvaart in een gebied
Besteedbaar inkomen = Het inkomen dat iemand overhoudt na de betaling van belastingen en premies.
Armoedegrens
Armoedegrens = Het inkomen dat je minimaal nodig hebt om te kunnen voorzien in je behoefte aan voedsel, kleding, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs.
- Meer dan 10% in sommige Nederlandse gemeenten.

Beroepsbevolking > werkgelegenheid → werkloosheid
Verschillen in inkomen veel te maken met werk:
  • Beroepsbevolking = Iedereen die werk heeft of werk zoekt.
  • Werkgelegenheid = Alle banen in een gebied, ook de banen waarvoor nog mensen worden gezocht.
  • Werkloosheid = Het percentage mensen van de beroepsbevolking zonder werk. 
Werklozen kunnen uitkering krijgen maar dat is minder dan het loon dat iemand voor werk krijgt.

Slide 28 - Tekstslide

niet actieven
ouderen, kinderen en mensen die niet kunnen, willen werken (arbeidsongeschikten) 
Bepaalde gebieden waar niet actieven wonen hebben lager gemiddel inkomen

Slide 29 - Tekstslide

0

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Armoedegrens
- Het bedrag dat je minimaal moet verdienen om te kunnen voorzien in je behoeftes in voedsel, kleding, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs.

Slide 32 - Tekstslide

Lage sociaal-economische status

Kenmerken
lage opleiding, laag inkomen, werk met weinig aanzien, ongezonde leefstijl. 
De mensen worden er minder oud.

Slide 33 - Tekstslide

leerdoelen Paragraaf 1.4
  • 2 manieren om welvaart tussen regio's te vergelijken.
  • welke verschillen in werk er zijn tussen regio's.
  • waarom de best betaalde banen vooral in het westen van nerderland te vinden zijn. 
  • waardoor de vergrijzing in randgebieden van nederland wordt veroorzaakt. 
  • waat het verband is tussen gezondheid en sociaaleconomische status.
  • wat de overheid doet aan verschillen in inkomen en gezondheid.

Slide 34 - Tekstslide

  • Welke verschillen in arm en rijk zijn er tussen de verschillende delen van Nederland?

Begrippen:
 
beroepsbevolking, besteedbaar inkomen, sociaal-economische status, vergrijzing. 

Slide 35 - Tekstslide

Hoe komt dat?
In gebieden met rode kleur is de sociaal economische status lager. (meer armen)

In gebieden met de lichtgele kleur  (Randstad) hogere inkomens
In de Randstad vind je vaak meer en betere banen, hoge inkomens en veel voorzieningen. Goed opgeleide jongeren trekken hierheen
In landelijke gebieden ver van de stad is vaak minder werk. In de industrie, horeca en industrie vind je vaak eenvoudige banen. De jongeren trekken weg, ouderen blijven achter *vergrijzing

Slide 36 - Tekstslide

Randstad pullfactoren?

Slide 37 - Tekstslide



Randstad groeit door:

- Goede opleidingen
- Veel werkgelegenheid




Demografische krimp: 

- ontgroening
- vergrijzing
- afname beroepsbevolking 


Slide 38 - Tekstslide

Het verbeteren van de woningen in een woonwijk noem je ook wel:
A
Renovatie
B
Sanering
C
Nieuwbouw
D
Armoedebeleid

Slide 39 - Quizvraag

Problemen met leefbaarheid kan je oplossen door:
A
Een bestemmingsplan toe te passen
B
een wijkcentrum te bouwen
C
Bewoners een extraatje te geven
D
een snelweg aan te leggen

Slide 40 - Quizvraag

Hoe noemen we de zogenaamde 'aandachtswijken' ook wel?
A
Achterstandswijken
B
Prachtwijken
C
Krachtwijken
D
Vogelaarwijken

Slide 41 - Quizvraag

Waarom trekken jongeren veelal naar de Randstad?
A
beter wonen, rust en landelijk
B
beter werk, hoger inkomen
C
grotere huizen, lagere grondprijzen
D
Hogere opleidingen, betere ziekenhuizen

Slide 42 - Quizvraag