hoofdstuk 5

hoofdstuk 5
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4
  • Wat is verschil tussen een schadeverzekering en sommenverzekering?
  • Wat is een voorbeeld van schadeverzekering en sommenverzekering?
  • Wat is verschil tussen omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel?

Slide 2 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde interest
Eindwaarde en contante waarde van één bedrag
Eindwaarde van een rente
Contante waarde van een rente
Nominale en effectieve interest
Aflossen op leningen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is interest?
De beloning die je ontvangt voor het uitlenen van geld
of
De kosten die je moet betalen voor het lenen van geld

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn 2 soorten interest:
  • enkelvoudige interest 
  • samengestelde interest

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige interest
Bij enkelvoudige interest bereken je dus steeds de rente over het bedrag waarmee je bent begonnen. 

Slide 6 - Tekstslide

Samengestelde interest
Bij samengestelde interest wordt de rente wel bijgeschreven op de spaarrekening. En bereken je de volgende interest over het totale bedrag op de spaarrekening
= rente over rente

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Perunage
Perunage = per 1 > i
Procent = per 100 > %
Promillage = per 1000 > ‰

i 0,04 = 4%

Slide 9 - Tekstslide

Eindwaarde van een bedrag
Wat staat er op je rekening aan het einde van een periode als je bepaald bedrag op je rekening zet met samengestelde interest?

In formule:
Eindwaarde van één bedrag: En = K x (1+i )ⁿ
 En = eindwaarde na n jaren 
 K = beginkapitaal
 i = perunage = (Bijv. 4% = 4/100 > i = 0,04)
 n = aantal perioden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welk bedrag moet ik nu op een spaarrekening zetten als ik samengestelde rente heb?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Formules
Eindewaarde: (vooruit)
En = K x (1+i )ⁿ

Contante waarde: (achteruit)
Cn = E x (1+i )‾ⁿ



Slide 16 - Tekstslide

Rente 
Rente = reeks van gelijke bedragen die met gelijke tussenruimten worden betaald of ontvangen

gelijke bedragen = termijnen
betaal/ontvang datum = vervaldatum
de tijd tussen twee vervaldata = periode
Andere betekenis als Interest!!!!

Slide 17 - Tekstslide

Eindwaarde van een rente
E = eindwaarde
 
a = eerste term van de meetkundige rij (ofwel rente/termijn)

r = de reden (1 + i)

n = aantal termijnen (aantal stortingen)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Eindwaarde 31-12-2022

Slide 20 - Tekstslide

Eindwaarde 31-12-2023

Slide 21 - Tekstslide

Contante waarde van een rente
  • Bij de contante waarde van een rente berekenen andersom rekenen dan bij de eindwaarde van een rente
  • Berekenen van een contante waarde van een reeks bedragen
  • We brengen de termijnen naar links op de tijdslijn  terugrekenen naar het verleden

Slide 22 - Tekstslide

Contante waarde van een rente
C= eindwaarde

a = eerste term van de meetkundige rij (ofwel rente/termijn)
r = de reden (1 + i)
n = aantal termijnen (aantal stortingen)


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Contante waarde 1-1-25

Slide 26 - Tekstslide

Contante waarde 1-1-23

Slide 27 - Tekstslide

Formules 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Als je geld leent...
  • Moet je het terug betalen
  • Dit noemen we aflossen

  • Dit kan op twee manieren:
  • ineens aan het einde van de loooptijd
  • lineair: elk jaar wordt een evenredig wordt afgelost

Slide 33 - Tekstslide

Als we aflossen..
Verandert de schuldrest van de lening
De schuldrest is het bedrag dat iemand op een bepaald moment nog verschuldigd is. 

Slide 34 - Tekstslide

Het berekenen van de schuldrest
Het geleende bedrag - gedane aflossingen


De schuld vermindert alleen door aflossingen!! Niet door rente

Slide 35 - Tekstslide

Samen oefenen
E5.4

Slide 36 - Tekstslide

Maken in de les
Z5.1/z5.2/z5.3/z5.4/z5.5/z5.6/z5.7/z5.8/e5.1/e5.2/e5.3

Slide 37 - Tekstslide