Chapitre 1 H eerste les

Het bezittelijk voornaamwoord
in het Frans 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het bezittelijk voornaamwoord
in het Frans 

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulaire E
We nemen vocabulaire E (page 129) door.
Deze leer je voor de volgende keer. 

Slide 2 - Tekstslide

Le programme et le but (leerdoel)
- Het bezittelijk voornaamwoord);
     -Expliquer (uitleg 10 min)
     -Apprendre (leren 5 min)
     -Practiquer (oefenen 20 min) 
     -Les dévoirs (huiswerk)
- Le but: je kent de vervoegingen uit je hoofd

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het BNW?

Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Iemand is een eigenaar van iets. 

Het boek is van mij. Het is mijn boek. 
Het boek is van haar. Het is haar boek.

Slide 4 - Tekstslide

Comment en néerlandais?
In het Nederlands kijken we naar de eigenaar.

De fiets van Thomas. Het is zijn fiets.
De scooter van Milou. Het is haar scooter. 




Slide 5 - Tekstslide

Comment en français?
In het Frans kijk je naar het zelfstandig naamwoord
is het mannelijk / vrouwelijk of meervoud?

Le secret = mon secret (mijn geheim)
La trousse = ta trousse (jouw etui)
L'école = son école (zijn/haar vliegtuig)



Slide 6 - Tekstslide

Tekst
   H
aeiou 

Slide 7 - Tekstslide

Comment en français?
 Begint het woord dat begint een stomme "h" of een klinker (AEIOU), dan gebruik je altijd: mon, ton, son.. ook bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.

l'hôtel (m) = mon/ton/son hôtel (mijn/jouw/zijn/haar hotel)
l'amie (v) = mon/ton/son amie (mijn/jouw/zijn/haar vriendin)
l'avion (m) = son avion (zijn/haar vliegtuig)



Slide 8 - Tekstslide

Comment en français?
Bij zijn/haar:
Zijn/haar boek = son livre (M)
Zijn/haar schilderij = sa peinture (V)
Zijn/haar vrienden = ses amis (M mv)


Slide 9 - Tekstslide

Nu ga je het uit je hoofd leren!!
   H
aeiou 
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Nu jij!!

Slide 11 - Tekstslide

...... (mijn) copain (M)

mijn vriend
A
son
B
mon
C
leur
D
ton

Slide 12 - Quizvraag

Zijn tante = ....... tante (V)
A
sa
B
mon
C
leur
D
ton

Slide 13 - Quizvraag

...... (jouw) tante (V)
A
ta
B
tis
C
tes
D
ton

Slide 14 - Quizvraag

Haar huis = ........ maison (V)

A
son
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 15 - Quizvraag

uw huis = ......... maison
A
ta
B
vos
C
votre
D
sa

Slide 16 - Quizvraag

jouw vriendin = ...... amie(v)
A
mon
B
ma
C
ton
D
sa

Slide 17 - Quizvraag

hun vriendinnen = .... amies (v mv)
A
ses
B
leurs
C
vos
D
nos

Slide 18 - Quizvraag

jullie straat
jullie tuin
jullie buren
votre jardin
vos jardin
votre rue
vos rue
votre voisins
vos voisins

Slide 19 - Sleepvraag

hun straat
hun tuin
hun buren
leur jardin
leurs jardin
leur rue
leurs rue
leur voisins
leurs voisins

Slide 20 - Sleepvraag

Herhaling bezittelijk voornaamwoord
NL
vs
Frans

Slide 21 - Tekstslide

Les dévoirs (huiswerk) 
-Je kent: alle vormen uit je hoofd van het bezittelijk voornaamwoord (pagina 53 of Teams 2HD Frans)
-Leren vocabulaire E (pagina 51)
-Faire (maken): 30 ABDE, 31ABD (niet af = huiswerk)
Bonne chance!! 

Slide 22 - Tekstslide