HH staatsinrichting wetten en macht
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wie kunnen een wet voorstellen in Nederland?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Hoe heet dit recht?
Slide 4 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Een voorbeeld van recht van initiatief is
A
Stemmen over wetsvoorstellen
B
Tweede Kamerleden dienen zelf een wetsvoorstel in.
C
Een kamerlid stelt vragen aan de minister
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent het recht van amendement?
A
De rijksbegroting goed of afkeuren
B
Verzoek aan de minister om iets te doen
C
Een wijzigingsvoorstel op een wetsvoorstel
D
Recht om vragen te stellen
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie heeft/hebben het recht van amendement?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe wordt een wetsvoorstel ook al weer een wet?
Slide 8 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
In Nederland bestaat de trias politica.
De trias politica betekent
De trias politica betekent
A
de invloed van politieke partijen
B
de mensenrechten en plichten.
C
de scheiding van de politieke macht.
D
vrije en geheime verkiezingen.
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In een trias politica...
A
Controleren alle machthebbers elkaar, zodat er geen misbruik kan worden gemaakt van de wet
B
Werken alle machthebbers samen om misdadigers zo snel mogelijk te berechten
C
Bepalen de koning, de politie en de rechters welke wetten er zijn
D
Moet één wet langs drie organen voordat het wordt goedgekeurd (bijvoorbeeld: regering, Tweede Kamer, Eerste Kamer)
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
A
Uitvoerende macht
B
Rechterlijke macht
C
Controlerende macht
D
Wetgevende macht
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De wetgevende macht is:
A
het kabinet
B
de regering
C
het parlement
D
de koning
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie heeft de uitvoerende macht?
A
Parlement
B
Staten-Generaal
C
Rechters
D
Regering
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie steunen de uitvoerende macht?
Wie steunen de
uitvoerende macht?
A
Politici
B
Ambtenaren
C
Lobbygroepen
D
Externe adviseurs
Slide 15 - Quizvraag
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
De macht moet gescheiden zijn in een wetgevende, uitvoerende en rechtelijke macht
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Zich bezig houden met de inrichting van de samenleving
A
wetgevende macht
B
rechtelijke macht
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Burgers beschermen tegen de overheid
A
wetgevende macht
B
rechtelijke macht
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wetgeving interpreteren
A
wetgevende macht
B
rechtelijke macht
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij wie ligt de Rechtelijke macht?
A
De regering en de Staten-Generaal die de wetten vaststellen
B
Bij de regering die met haar anbtenarende de regels uitvoert
C
Bij de rechters en het openbaar ministerie
D
Bij de Koning en de minister president
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
