Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Welkom 2HC
Cursus 5
§4 aanwijzend en vragend voornaamwoord
Voordat we beginnen:
Neem blz. 212 voor je.
Neem je schrift voor je 
en een pen.
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2HC
Cursus 5
§4 aanwijzend en vragend voornaamwoord
Voordat we beginnen:
Neem blz. 212 voor je.
Neem je schrift voor je 
en een pen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica woordsoorten

- aanwijzend voornaamwoord
- vragend voornaamwoord
- onbepaald voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragend voornaamwoord (vr. vnw.)
Er zijn vier vragende voornaamwoorden:
wie, wat, welk(e), wat voor (een).
Deze vier moet je dus gewoon uit je hoofd leren :)

Vragende voornaamwoorden staan meestal aan het begin van een vraag. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onbepaald voornaamwoord
Je gebruikt het onbepaald voornaamwoord duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat bedoeld wordt. 

Iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, het, (zo)iets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene, (een) zekere, een of ander(e)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem: aanw.vnw / vr.vnw / onbep.vnw
1. Laat me eens zien welke sneakers je op die website hebt besteld.
2. Die verkreukelde Pokémonkaarten zijn niets meer waard.
3. In deze regio van Italië sneeuwt het regelmatig. 
4. Iedere leerling had wat leuks geschreven op de kaart voor de docent. 

Slide 6 - Tekstslide

1. vr.vnw / aanw.vnw
2. aanw.vnw / onbep.vnw
3. deze = aanw.vnw / het = onbep.vnw
4. iedere = onbep.vnw / wat = onbep.vnw
Benoem: aanw.vnw / vr.vnw / onbep.vnw
1.  welke = vr.vnw  / die = vr. vnw
2. die = aanw. vnw / niets = onbep. vnw
3. deze = aanw. vnw 
4. iedere = onbep. vnw  / wat = vr. vnw

Slide 7 - Tekstslide

1. vr.vnw / aanw.vnw
2. aanw.vnw / onbep.vnw
3. deze = aanw.vnw / het = onbep.vnw
4. iedere = onbep.vnw / wat = onbep.vnw
Opdrachten maken
Cursus 5: 
blz. 212
Opdracht 1 t/m 4
Niet af? Huiswerk voor de volgende keer! Controle!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies