Herhaling Unité 5

Doel
Ik weet wat we geleerd hebben in Unité 5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel
Ik weet wat we geleerd hebben in Unité 5

Slide 1 - Tekstslide

au
aux
à la
à l'
à + la = 
à + le = 
à + les = 
à + l' =

Slide 2 - Sleepvraag

Wat betekent
avoir mal à
A
iemand pijn doen
B
pijn hebben aan
C
ziek zijn
D
genezen

Slide 3 - Quizvraag

Wat moet je hier invullen:
J'ai mal ... doigt (m)
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 4 - Quizvraag

J'ai mal

A
au bras
B
au pied
C
à l'oreille
D
à la jambe

Slide 5 - Quizvraag

Wat moet je hier invullen:
J'ai mal ... jambe. (v)
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 6 - Quizvraag

Wat moet je hier invullen:
J'ai mal ... oreille. (v)
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 7 - Quizvraag

Wat moet je hier invullen:
J'ai mal ... yeux. (m)
A
au
B
à la
C
à
D
aux

Slide 8 - Quizvraag

le ventre
l'oeil
le dos
la tête
le pied

Slide 9 - Sleepvraag

Vertaal:
zij wachten
A
Ils ont attendu
B
vous attendez
C
vous avez attendu
D
ils attendent

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm hoort bij
tu
A
attend
B
attends
C
attendons
D
attendez

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm is geen vorm van attendre?
A
j'attends
B
tu attends
C
il attends
D
nous attendons

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm is geen vorm van attendre
A
vous attendez
B
ils attendent
C
il a attendu
D
il a attendé

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vorm je de imparfait?
A
nous vorm van present -ons
B
hele vorm van werkwoord -er
C
met het hulpwerkwoord avoir
D
met het hulpwerkwoord être

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de nous vorm van pouvoir?
Nous

Slide 15 - Open vraag

Wat is geen uitgang van de imparfait?
A
-ais
B
-aim
C
-ait
D
-aient

Slide 16 - Quizvraag

Hoe zeg je dan:
Ik kon

Slide 17 - Open vraag

Vertaal
jij deed (faire)

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:
wij gaven antwoord (répondre)

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
Ik heb pijn aan mijn arm
A
J'ai mal au bras
B
J'ai mal à la tête
C
J'ai mal à la jambe
D
J'ai mal à l'oreille

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal:
Ik ga naar de dokter
A
Je vais chez le dentiste
B
Je vais chez le médecin
C
Je tousse tout le temps
D
Je suis tombé malade

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal:
Het is voor mijn broer.
A
C'est pour ma mère.
B
C'est pour mon père.
C
C'est pour ma soeur.
D
C'est pour mon frère.

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal:
Ik heb een verwonding aan mijn knie.
A
Je suis tombé en vélo
B
J'ai une blessure au genou.
C
J'ai attrapé un rhume.
D
Je ne me sens pas bien.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide