3.2: ik zeg, wij zeggen - ik spel, wij spellen

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

3.2: ik zeg, wij zeggen

Aan het einde van de les kan je het werkwoord 'zeggen' en 'spellen' gebruiken in een zin.

Wat gaan we vandaag doen?

Herhalen 3.1 

Uitleg over 3.2 

Check 3.2

Opdrachten maken 3.2 

Nakijken 3.2 

Exit 3.2

de flat

de flat

1. 
2. 
3. 
4. 

zeggen

• uitspreken wat je denkt

ik zeg - wij zeggen

zin: Ik zeg niet veel. 

zin: Mijn broer zegt vaak iets. 

zeggen 

ik zeg 

jij zegt 

hij zij zegt 

wij zeggen

ik zeg wat je huiswerk is. 

 

spellen

- uitspreken wat je denkt

ik spel - wij spellen

zin: Ik zeg niet veel.

zin: Mijn broer zegt vaak iets. 

spellen

ik spel

jij spelt

hij zij spelt 

wij spellen

ik spel mijn naam. 

 

LANGE EN KORTE KLANKEN

Wij gaan buiten spelen = lange klank (klinkt lang)

spe - len

Wij doen twee spellen = korte klank (klinkt kort)

spel -len

 

de school

1. 
2. 
3. 
4. 

binnen

1. 
2. 

de docent

1. 
2. 

het balkon

1. 
2. 

de muur

1. 
2. 

de flat

de flat

1. 
2. 
3. 
4. 

Wij ... allemaal 'hallo' tegen de docent.

1. zeg
2. zegt
3. zeggen

Hij ... het woord 'oefenen'

1. spel
2. spelt
3. spellen