Gramática Capítulo 5_VWO

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

PROEFWERK capítulo 5

- leren woordjes 5.1/5.2/5.3: Spaans-Nederlands

- leren woordjes 5.4: Nederlands-Spaans

- Zinnetjes bron K: Sp – Nl ÉN Nl – Sp

Grammatica:

- Het wederkerend werkwoord (bron D), presente + presente perfecto

- Kloktijden

- Werkwoorden op -ocer/-ecer/-ocir (bron G)

- Vergelijkingen (bron J)

Hier volgen een aantal vragen over het Wederkerende Werkwoord. Je moet kennen: 

despertarse (ie), levantarse, vestirse (i), ponerse, acostarse (ue), ducharse, aburrirse, divertirse (ie), llamarse, alojarse, pelearse.

Een wederkerend werkwoord eindigt in het Spaans altijd op -se

1. verdadero
2. falso

Bij wederkerende werkwoorden kan ook klinkerwisseling voorkomen.

1. verdadero
2. falso

Bij de vervoeging van een wederkerend werkwoord heb je altijd me/te/se/nos/os/se nodig.

1. verdadero
2. falso

'ir' is een wederkerend werkwoord en 'irse' niet

1. verdadero
2. falso

Een wederkerend werkwoord heeft altijd betrekking op jezelf. Daarom heet het 'wederkerend'.

1. verdadero
2. falso

Een wederkerend werkwoord kan niet in de verleden tijd staan.

1. verdadero
2. falso

Noem alle wederkerende werkwoorden
die je kent

Wat betekent...
Nos despertamos

1. Wij zijn opgestaan
2. Wij zijn wakker geworden
3. Wij staan op
4. Wij worden wakker

Wat betekent...

Me acuesto a las siete

1. Ik douche om zeven uur
2. Ik ga om zeven uur naar bed
3. Ik sta om zeven uur op
4. Ik kleed me om zeven uur aan

Wat is de jullie-vorm van 'levantarse'?

Wat is de jij-vorm van 'vestirse'?

Wat is de u-vorm van 'despertarse'?

Kies de juiste vorm.
Mis padres ....... (llamarse) Jorge y Paula

Kies de juiste vorm.
Mi hermana ..... (ducharse) a las ocho

Kies de juiste vorm.
Mis amigas y yo .... (aburrirse) en el instituto

Kies de juiste vorm.
Siempre yo ... (levantarse) muy tarde

Kies de juiste vorm.
Mis padres ....... (llamarse) Jorge y Paula

Kies de juiste vorm van de presente perfecto:

Mi hermana ..... (ducharse) a las ocho

Kies de juiste vorm van de presente perfecto:

Mis amigas y yo .... (aburrirse) en el instituto

Kies de juiste vorm van de presente perfecto:

Siempre yo ... (levantarse) muy tarde

Nu volgen een aantal vragen over de werkwoorden die eindigen op -ecer, -ocer, -ucir. Je moet kennen:

Ofrecer, concocer, conducir, aparecer, agradecer, obedecer, reconocer, traducir, introducir, producir.

Welke vorm is onregelmatig bij deze werkwoorden?

1. yo
2. tú
3. nosotros
4. vosotros

Waar eindigt die ik-vorm steeds op?

1. -sco
2. -nco
3. -zco
4. -rco

Al deze werkwoorden eindigen op -ir

1. verdadero
2. falso

Conocer en reconocer betekenen hetzelfde.

1. verdadero
2. falso

Welke werkwoorden uit
Bron G ken je?

Vul de juiste vorm in.
Maria y yo ... (conocer) a mucha gente

Vul de juiste vorm in.
¿Cómo tú ... (traducir) esta frase?

Vul de juiste vorm in.
Durante las vacaciones yo ... (conducir) el coche.

Vul de juiste vorm in.
Siempre yo ... (obedecer) a las profes

Hier volgen een aantal vragen over de trappen van vergelijking. Je moet kennen: 

- de stellende trap

- de vergrotende trap

De stellende trap maak je in het Spaans met 'tan .... como ...'

1. verdadero
2. falso

'tan ... como ...' vertaal je met 'hetzelfde als..'

1. verdadero
2. falso

Het bijvoeglijke naamwoord dat op de puntjes moet komen kan mannelijk/vrouwelijk, enkelvoud/meervoud zijn.

1. verdadero
2. falso

Wat vul je hier in?
Mi abuela es tan ... (aardig) como mi abuelo.

1. simpática
2. simpático
3. simpáticas
4. simpáticos

Vul in. Zet ook in de juiste vorm!
En Ibiza es tan ... (zonnig) como en Mallorca.

Vul in. Zet in de juiste vorm!
Mis amigas son tan ... (geweldig) como mis hermanas.

Vul in. Zet ook in de juiste vorm!
Los profes de inglés son tan ... (verlegen) como los de alemán.

De vergrotende trap maak je met 'plus que' en 'menos que'

1. verdadero
2. falso

De vergrotende trap vertaal je met groter dan.. of kleiner dan..

1. verdadero
2. falso

Vertaal. Let ook op de juiste vorm.
España es ... (groter dan) Holanda.

Vertaal. Let ook op de juiste vorm.
Mi madre es ... (eerlijker dan) mi padre.

Vertaal. Let ook op de juiste vorm.
Mi hermano es ... (minder lui dan) mi amigo Sandor.

Vertaal. Let ook op de juiste vorm.
Mis notas de francés son ... (beter dan) mis notas de geografía.

Noem alle bijvoeglijk naamwoorden
die je kent

Vertaal. Kies tussen de stellende & de vergrotende trap.
Mi tío es ... (net zo vervelend als) mi primo.

Vertaal. Kies tussen de stellende & de vergrotende trap.
Sanne es ... (minder knap dan) Aurora.

Vertaal. Kies tussen de stellende & de vergrotende trap.
Mi casa es ... (net zo klein als) tu casa

Vertaal. Kies tussen de stellende & de vergrotende trap.
Soy ... (langer dan) que mi madre.