Opdracht 24 - spelling

Werkwoordspelling
Herhaling voor SO


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
Herhaling voor SO


Slide 1 - Tekstslide

Planning
1 juli: SO werkwoordspelling

Proefwerkweek: toets begrijpend lezen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Overleg met je buurman/-vrouw
Welke soorten werkwoorden hebben we besproken?
Welke bijbehorende regels kennen jullie?

timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Hoe komt het, dat die kaars zo scheef bran( )?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe komt het, dat die kaars zo scheef bran( )?
Hoe komt het?
Die kaars bran( ) zo scheef. 

> Om een goede zin te krijgen, komt bran( ) naast het onderwerp te staan. Het is dus de persoonsvorm.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe komt het, dat die kaars zo scheef bran( )?
Hoe komt het?
Die kaars bran( ) zo scheef. 

Stam van branden: brand
Die kaars (het) = stam + t
Dus: brandt

Slide 7 - Tekstslide

Hoe komt het, dat die kaars zo scheef brandt?

Slide 8 - Tekstslide

Is er feest, dat men de markt zo mooi versier( )? 

Slide 9 - Tekstslide

Is er feest, dat men de markt zo mooi versier( )? 
Is er feest?
Men versier( ) de markt zo mooi. 

Slide 10 - Tekstslide

Is er feest, dat men de markt zo mooi versier( )? 
Is er feest?
Men versier( ) de markt zo mooi. 

Versier staat naast het onderwerp, dus is de pv. 
Stam + t = versiert

Slide 11 - Tekstslide

Is er feest, dat men de markt zo mooi versiert? 
Is er feest?
Men versiert de markt zo mooi. 

Versier staat naast het onderwerp, dus is de pv. 
Stam + t = versiert

Slide 12 - Tekstslide

Was dat meisje ziek; ze hoes( )e zo. 

Slide 13 - Tekstslide

Was dat meisje ziek; ze hoes( )e zo. 
hele ww= hoesten
stam= hoest

Verleden tijd, dus stam + te

hoestte

Slide 14 - Tekstslide

Was dat meisje ziek; ze hoestte zo. 
hele ww= hoesten
stam= hoest

Verleden tijd, dus stam + te

hoestte

Slide 15 - Tekstslide

Het bleek dat de dief zich in een schuurtje bevon( ). 

Samengestelde of enkelvoudige zin?

Slide 16 - Tekstslide

Het bleek dat de dief zich in een schuurtje bevond.

Slide 17 - Tekstslide

Het is niet prettig als men je ten onrechte van diefstal beschuldig( ).

Slide 18 - Tekstslide

Vader porde eens in de barbecue, want die bran( )e slecht. 

Slide 19 - Tekstslide

Met moeite kon een deel van de lading van het stran( )e schip gehaald worden. 

Slide 20 - Tekstslide

De autoweg die Den Haag met Arnhem verbin( ), is opnieuw geasfalteerd.

Je vergist je als je denkt dat men het pakket vandaag nog bezorg( ). 

Slide 21 - Tekstslide

Moeder star( )e de auto en we reden weg. 

Voor arme mensen is de strij( ) om het bestaan vaak erg zwaar.

Slide 22 - Tekstslide

Ik ben geslaagd, juich( )e Judith.

Op de oceanen varen olietankers, waarmee men gigantische hoeveelheden olie vervoer( ). 

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 1.5
- Op twee plekken in de Zuid-Duitse stad Augsburg wordt dit nieuwe stoeplicht getest.

- In de Duitse stad merkte het gemeentebestuur dat voetgangers steeds vaker door rood lopen omdat zij op hun telefoons kijken.
- De test met de nieuwe verkeerslichten is voornamelijk bedoeld voor 'smombies' (samentrekking van smartphone en zombies) ofwel personen die geen oog hebben voor wat om hen heen gebeurt, omdat zij te druk zijn met hun telefoon.
- Ook in andere steden in Europa is er aandacht voor smartphoneverslaafden in het verkeer.
- Zal het werken, of zullen de echte verslaafden op hun scherm blijven turen en zelfs hun speciale lichten en paden mislopen?



Slide 24 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2.1
a. een tegenstelling
b. echter
c. eenzaamheid lijkt onmogelijk (in een tijd van sociale media, veel ‘vrienden’ en verbondenheid) – de werkelijkheid is anders/in werkelijkheid is er veel eenzaamheid

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 2.2
De schrijver noemt een probleem (er is eenzaamheid, ook bij jongeren met veel digitale vrienden).

Slide 26 - Tekstslide

2.3
a. gedrag en gedachten waar je niet gemakkelijk mee kunt stoppen / gedrag en gedachten die je niet gemakkelijk kunt veranderen
b. je hoeft op je computer maar één keer ergens op te klikken
c. De werkelijkheid is anders. / In het echt gaat het anders.
d. eenzaamheid die blijft duren / blijvende eenzaamheid / eenzaamheid die lang duurt
e. je loopt meer risico / je hebt een grotere kans op / er is een groter gevaar dat je
f. je gedrag zorgt voor negatieve reacties van mensen in je omgeving
g. bijdragen aan / zorgen dat iets gebeurt

Slide 27 - Tekstslide

2.4
a. gevaarlijke cirkel
b. de cirkel doorbreken

Slide 28 - Tekstslide

2.5
De schrijver trekt een conclusie. 

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht:
Lees tekst 4 en maak opdracht 4.1 tot en met 4.6.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 4
1. a. de eerste verlegenheid was voorbij

b. dat hebben we altijd vanzelf, dat doen we altijd automatisch, dat kunnen we bijna niet veranderen

2. 
Alinea 2 geeft verdere uitleg en voorbeelden bij wat in alinea 1 gezegd is.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 4
3. a. Alinea 5 en 6 vormen een tegenstelling.

b. echter

4. Omdat geeft een reden aan. 
> mensen worden boos, de reden is dat ze vinden dat zorg niet uitbesteed kan worden aan robots. 

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 4
5. a. Maar (regel 11) / Maar (regel 21) / hoewel (regel 32) / Maar (regel 48) / maar (regel 55) / maar (regel 74)

b. ook + bovendien (regel 41 + 43) / ook (regel 45)
c. omdat (regel 63)
d. Denk aan (regel 25) / bijvoorbeeld (regel 30)


Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 4
6.
alleen 1 en 3

Slide 34 - Tekstslide