1J unit 2 present simple les 2

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning Les 3
  1. Aantekening herhaling
  2. Uitleg grammatica tegenwoordige tijd.
  3. Maken oefenblad
  4. Huiswerk: leerwerk

Doel: 
Je kunt de spelling toepassen bij werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Slide 2 - Tekstslide

Aantekening
Vorige week aantekening gemaakt over tegenwoordige tijd.

Daar gaan de volgende dia's over.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij over tegenwoordige tijd?

Slide 4 - Open vraag

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
  1. ik loop
  2. jij loopt
  3. hij loopt
  4. zij loopt
  5. het loopt
  6. we lopen
  7. zij lopen
  8. jullie lopen

  1. I walk
  2. you walk
  3. he walkS
  4. she walkS
  5. it walkS
  6. we walk
  7. they walk
  8. you walk
Dit heb je al opgeschreven

Slide 5 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 6 - Woordweb

SHIT!
He drinks
She watches
It tries

Regel:
Staat er he, she, it in de zin?
Dat ze je een s/es/ies achter het werkwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Leg de shit regel uit in eigen woorden.

Slide 8 - Open vraag

to be (zijn)

To be heeft 3 vormen in de present simple:

am     (I am)
are     (you, we, they are)
is         (he, she, it is)
Herhaling hoofdstuk 1

Slide 9 - Tekstslide

Present simple gebruik je om aan te geven dat:
iets altijd, vaak of nooit gebeurt.
om over feiten te praten.

Woorden die je vaak in een zin ziet staan:
always, never, sometimes

Slide 10 - Tekstslide

Great work!
Let's practice!

Slide 11 - Tekstslide

(to be)
He ..... my brother.
A
am
B
are
C
is

Slide 12 - Quizvraag

(to be)
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 13 - Quizvraag

(to be)
..... you at home tonight?
A
am
B
are
C
is

Slide 14 - Quizvraag

(to be)
Where ..... I?
A
am
B
are
C
is

Slide 15 - Quizvraag

(to be)
Derrek and Sheila ..... at work.
A
am
B
are
C
is

Slide 16 - Quizvraag

Ik snap wanneer ik am/are/is moet kiezen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Great work!
Let's continue!

Slide 18 - Tekstslide


He ..... (go) to the bus station.
A
go
B
goes

Slide 19 - Quizvraag


He ..... (call) me.
A
call
B
calls

Slide 20 - Quizvraag


We often ........... (talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 21 - Quizvraag


It .......... (start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 22 - Quizvraag


I never ....... (wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 23 - Quizvraag

The cat .......... (play) with its toy.
A
play
B
plays

Slide 24 - Quizvraag

Queen Elizabeth .......... (say) goodbye.
A
say
B
says

Slide 25 - Quizvraag


They ...... (visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 26 - Quizvraag


He ....... in the park. (walk)

Slide 27 - Open vraag

Ik snap wanneer je die s/es/ies achter het werkwoord moet zetten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Oefenblad
What: Oefenblad
How: alleen of met docent
Time: 15 minuten
Done: inleveren of samen nakijken

Slide 29 - Tekstslide

Ik heb goed meegedaan vandaag!
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Ik vond dit een fijne manier van uitleg
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll