Gebarentaal
1 / 35
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Wat gebaarde ik?
A
Goedemorgen, hoe gaat het?
B
Goedemiddag hoe gaat het?
C
Goedenavond, hoe gaat het?
Slide 5 - Quizvraag
Wat gebaarde ik?
A
Met mij gaat het goed.
B
Het gaat wel.
C
Met mij gaat het slecht.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Wat betekent dit gebaar?
Slide 8 - Open vraag
Ik heb net verschillende gebaren laten zien. Welke gebaren ken jij zelf nog?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Welk woord gebaarde ik?
A
Herhalen
B
Werken
C
Helpen
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord gebaarde ik?
A
Kan niet
B
Kan
C
Helpen
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord gebaarde ik?
A
Herhalen
B
Komen
C
Leren
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord herhaalde ik?
A
Herhalen
B
Komen
C
Leren
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
NGT betekent
Nederlandse Gebaren Taal
Nederlandse Gebaren Taal
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Als je doof bent,
kun je niet dansen op muziek.
kun je niet dansen op muziek.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Met gebaren kun je schreeuwen en fluisteren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Gebarentaal is in alle landen over de hele wereld hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Alle dove mensen waren al doof toen ze geboren werden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Er zijn in Nederland speciale scholen voor dove kinderen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Alle mensen die een hoorapparaat dragen, kunnen weer goed horen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Doof zijn is een ziekte.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Er bestaat in Amsterdam een Sign Language Coffee Bar, daar kun je koffie in gebarentaal bestellen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Gebarentaal is een echte taal.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 30 - Open vraag
Heb je nog vragen over gebaren of gebarentaal?
