leçon 3_THV2A

Bonjour
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bonjour

Slide 1 - Tekstslide

Le programme :
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • huiswerkoverhoring
  • Corriger l'exercice E page 3
  • de bezittelijke voornaamwoorden

leçon 3

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerkoverhoring

Slide 3 - Tekstslide

Corrigé exercice E page 3
  • 1. vous avez
  • 2. j’habite
  • 3. tu as
  • 4. est
  • 5. adore
  • 6. tu aimes
  • 7. vont
  • 8. prennent
  • 9. vous êtes
  • 10. nous sommes
  • 11. nous avons
  • 12. prend
  • 13. tu prends
  • 14. je vais
  • 15. j’ai – je prends

Slide 4 - Tekstslide

De bezittelijke voornaamworden (1)

Slide 5 - Tekstslide

Weet jij wat een bezittelijk voornaamwoord is in het Nederlands?

Slide 6 - Tekstslide

  • In het Frans is een bezittelijk voornaamwoord anders als het vóór een mannelijk woord, een vrouwelijk woord of een meervoudswoord staat.
  • Je kijkt altijd naar het woord na het bezittelijk voornaamwoord.
  • le chien (= de hond) => mannelijk => mon chien (= mijn)
  • la voiture (= de auto) => vrouwelijk => ta voiture (= jouw)
  • les élèves (= de leerlingen) => meervoud => ses élèves (= zijn/haar)

Slide 7 - Tekstslide

Exemples:
  • Il parle avec ... mère. (= zijn moeder)
  • => Il parle avec sa mère.
  • Elle joue avec ... frères. (= haar broers)
  • => Elle joue avec ses frères.
  • Je cherche ... chat. (= mijn cat)
  • => Je cherche mon chat. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Vul de tabel in (supplément, p.4)

Slide 10 - Tekstslide

Vul de tabel in (supplément, p.4)

Slide 11 - Tekstslide

Supplément
  • Fais l'exercice F page 4
  • Fais l'exercice G page 4
*f. = féminin = vrouwelijk
*m. = masculin = mannelijk
timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

Exercice F
  • 1. ton
  • 2. ses
  • 3. mes – ma
  • 4. tes – ton
  • 5. mes – ma
  • 6. sa
  • 7. son
  • 8. mon

Exercice G
  • 1. sa mamie / sa grand-mère
  • 2. mon ami / mon copain
  • 3. ta soeur
  • 4. son portable
  • 5. ses parents
  • 6. ma voiture
  • 7. mon oncle et ma tante
  • 8. sa mère

Slide 13 - Tekstslide

Les devoirs:
Apprendre:
  • StudyGo voca 0-2 
  •  Supplément: p. 4





Slide 14 - Tekstslide