In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Sociaal maatschappelijke dimensie
Thema 1 Cultuur & Identiteit
Hoofdstuk 1 cultuur
Hoofdstuk 2 Identiteit
Hoofdstuk 3 gedrag
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoofdstuk 1 Cultuur
Wat is een cultuur?
Het geheel van kenmerken, normen en waarden van een groep mensen.
Wat hebben gewoonten met cultuur te maken?
Bestaat ‘de Nederlandse cultuur’?
Slide 2 - Tekstslide
Cultuur is het geheel van kenmerken, normen en waarden van een groep mensen. Voorbeelden: het Sinterklaasfeest vieren, Suikerfeest vieren, het Diwali / lichtjesfeest vieren, een bepaalde kerk of moskee bezoeken, trakteren op je verjaardag, drie zoenen bij een begroeting van vrienden, pepernoten strooien, tompoezen eten met Koningsdag, met de fiets naar school, smartlappen.
Een gewoonte is iets wat je vaak op dezelfde manier doet, omdat je dat zo gewend bent. In een cultuur delen mensen gewoonten met elkaar.
Bestaat ‘de Nederlandse cultuur’?
Er zijn verschillende ideeën over wat de Nederlandse cultuur precies inhoudt:
Sommige Nederlanders hechten veel waarde aan bepaalde dingen die voor anderen minder belangrijk zijn.
Hoofdstuk 1 Cultuur
Mensen die een cultuur delen, begrijpen elkaar vaak beter.
Een gemeenschappelijke cultuur zorgt voor verbondenheid
Slide 3 - Tekstslide
Wat blijkt uit de cartoon over de rol van cultuur? Als je een cultuur deelt begrijp je elkaar vaak beter dan wanneer je de cultuur van een ander niet kent.
Mensen die een gemeenschappelijke cultuur hebben, delen bepaalde normen, waarden en gewoonten. Dat zorgt voor verbondenheid.
Hoofdstuk 1 Cultuur
Dominante cultuur:
De cultuur in een land die door de meeste mensen wordt gedeeld
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de dominante cultuur in Nederland
Slide 5 - Woordweb
Vrijheid
op tijd komen
koningsdag
Direct zijn
Zuinigheid
Subcultuur
Een cultuur van een bepaalde groep mensen, met andere kenmerken en gebruiken dan de dominante cultuur.
Slide 6 - Tekstslide
Een subcultuur kan te maken hebben met:
je afkomst of het land waar je woont (Antilliaans-Nederlands, Turks-Nederlands, Marokkaans-Nederlands);
je interesses, denk aan sport of muziek (voetbal-subcultuur, hiphop-subcultuur).
Je kunt je verbonden voelen met de dominante cultuur en tegelijkertijd met verschillende subculturen.
Subculturen in Nederland
Slide 7 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Religie
Een geloof waarbij een of meer goden centraal staan
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoofdstuk 2 Identiteit
Het geheel van eigenschappen dat jou tot een uniek persoon maakt
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Aangeboren
huidskleur
lengte
kleur ogen
Aangeleerd
met bestek eten
gitaar kunnen spelen
kunnen lezen en schrijven
muzieksmaak
goed kunnen voetballen
zelfvertrouwen hebben
Slide 10 - Tekstslide
Aangeboren eigenschappen heb je vanaf je geboorte.
Aangeleerde eigenschappen vormen zich tijdens je leven.
Veel eigenschappen zijn deels aangeboren en deels aangeleerd.
Welke eigenschappen horen bij jouw identiteit? Zijn deze eigenschappen aangeboren, aangeleerd of deels aangeboren en deels aangeleerd?
Referentiekader
Het geheel van waarden, normen en uitgangspunten op basis waarvan je naar de wereld kijkt.
Je referentiekader verandert voortdurend.
Slide 11 - Tekstslide
Je referentiekader bepaalt hoe je je gedraagt.
Voorbeeld van een verandering in je referentiekader:
Je verhuist van het platteland naar de stad en gaat door de nieuwe omgeving en nieuwe ervaringen anders over dingen denken.
Hoofdstuk 2 Identiteit
Socialisatie
Het proces waarbij je waarden en normen aangeleerd krijgt.
Onbewust: Tijdens je opvoeding leer je om met mes en vork te eten.
onbewust: Je neemt de muzieksmaak van je vrienden over.
Slide 12 - Tekstslide
Door socialisatie leren mensen hoe ze met elkaar om moeten gaan en zich horen te gedragen.
Sommige socialisatie gebeurt bewust en andere onbewust:
Bewust: opvoeders vertellen kinderen hoe ze zich horen te gedragen.
Onbewust: je vrienden beïnvloeden onbewust je kledingstijl en interesses.
Hoofdstuk 2 Identiteit
.
Socialisatie vindt plaats door:
herhaling
beloning of straf
imitatie
Slide 13 - Tekstslide
Door socialisatie leren mensen hoe ze met elkaar om moeten gaan en zich horen te gedragen.
Sommige socialisatie gebeurt bewust en andere onbewust:
Bewust: opvoeders vertellen kinderen hoe ze zich horen te gedragen.
Onbewust: je vrienden beïnvloeden onbewust je kledingstijl en interesses.