BS 1: Het zintuigstelsel

BS 1: Het zintuigstelsel
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS 1: Het zintuigstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de werking van zintuigen beschrijven
  • Je weet wat prikkels zijn
  • Je kunt de zintuigen noemen met de plaats van de ligging 
  • je weet wat bedoeld wordt met een adequate prikkel, met drempelwaarde, met gewenning en motivatie.

Slide 2 - Tekstslide

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. (invloed uit het milieu op een organisme)

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende prikkels
Zintuigen zetten prikkels 
om in impulsen. 

Een impuls is een elektrisch stroompje door een zenuw

impulsen gaan door het zenuwstelsel naar de hersenen waar je je ervan bewust wordt.


Slide 4 - Tekstslide

Adequate prikkels
  • Juiste prikkel bij het juiste zintuig.

Elk zintuig reageert maar op 1 soort prikkel.
vb: Het reukzintuig reageert alleen op geurstoffen.

Slide 5 - Tekstslide

Zintuigen met juiste prikkel

Slide 6 - Tekstslide

Dus...!
Zintuigcellen vangen de prikkel uit de omgeving op.
En zetten de prikkel om in een impuls.
Een impuls is een electrisch stroompje dat door zenuwen gaat:
van het zintuig naar de hersenen of van de hersenen naar de spier.

Slide 7 - Tekstslide

Drempelwaarde

Een prikkel wordt pas een impuls op het moment dat de prikkel sterk genoeg is. 

De minimale prikkelsterkte die nodig is om hem om te zetten in een impuls noemen we de DREMPELWAARDE.


De drempelwaarde is bij verschillende organismen anders. Een hond kan bijvoorbeeld beter horen dan een mens.

Slide 8 - Tekstslide

Ontstaan van impulsen
Drempelwaarde  - Adequate Prikkel

Slide 9 - Tekstslide

Gewenning
Als de prikkel aanhoudt, dan zal er gewenning optreden....
Gevolg: drempelwaarde gaat omhoog en er worden minder tot geen impulsen meer afgegeven.

Dit is bijvoorbeeld bij het dragen van je kleding, die voel je op een gegeven moment niet meer zitten


Slide 10 - Tekstslide

Motivatie
De drempelwaarde is niet altijd gelijk. Door heel gefocust te zijn kun je de drempelwaarde verlagen. 

Als je bijvoorbeeld met met gespitste oren gaat luisteren, zul je steeds meer geluidjes kunnen waarnemen. 

Slide 11 - Tekstslide

Drempelwaarde verlagen
De drempelwaarde kan je dus verlagen. Als je twee mensen ziet fluisteren en je gaat je op het gesprek concentreren, kan je soms wat meer horen van het gesprek. 
  • Dit noem je motivatie

Slide 12 - Tekstslide

Reageren of niet?

  • Je reageert niet op:
  • -te zwakke prikkels
  • -prikkels die er de hele tijd zijn (gewenning)
  • -onbelangrijke prikkels (motivatie)

Slide 13 - Tekstslide

H6 Zintuigen
B2 voelen, ruiken & proeven

Slide 14 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
- Kun je de bouw en functies van de huid beschrijven;
- Kun je benoemen hoe je verschillende geuren ruikt;
- Kun je benoemen hoe je verschillende smaken proeft.

Slide 15 - Tekstslide

De huid

Slide 16 - Tekstslide

De huid

Slide 17 - Tekstslide

In de huid (voelen)
Tastzintuigen: Voelen van structuren, glad, geribbeld etc. Lichte aanrakingen 
Drukzintuigen: Dieper in de huid, voelen de druk. Die regelen hoeveel kracht je 
op iets zet (zoals vasthouden).

Warmtezintuigen: Voelen hoe warm
iets is.
Koudezintuigen: Voelen hoe koud 
iets is.

Slide 18 - Tekstslide

Afkoelen
Zweten
Doorbloeding:
Als het warm wordt, stroomt er meer bloed door je huid. 

Slide 19 - Tekstslide

Brandwonden

Slide 20 - Tekstslide

Ruiken en proeven

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Koppel de juiste prikkel aan het juiste zintuig
Lichtzintuig
Reukzintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Licht
Geur
Geluid
Stoffen in voedsel

Slide 23 - Sleepvraag

Zintuigen
Prikkels
ogen
oren
neus
tong
huid
muziek luisteren
vieze sokken ruiken
vuurwerk kijken
zachte kussen voelen

Slide 24 - Sleepvraag

Motivatie zorgt ervoor dat je meer waarneemt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Zintuigcellen maken van prikkels...
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Warmte
D
Geur

Slide 26 - Quizvraag

Gedrag wordt veroorzaakt door?
timer
0:10
A
inwendige prikkers
B
uitwendige prikkels
C
zowel inwendig als uitwendige prikkels

Slide 27 - Quizvraag

Zintuigen geven impulsen af
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag


Hoe noemen we de prikkel waar een zintuig speciaal gevoelig voor is?
A
Zintuigelijke prikkel
B
Zintuigelijke impuls
C
Drempelwaarde
D
Adequate prikkel

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de adequate prikkel voor de gehoorzintuigen?
A
zwaartekracht
B
licht
C
geur
D
geluid

Slide 30 - Quizvraag

Een lage drempelwaarde betekent:
A
dat een zwakke prikkel een impuls veroorzaakt
B
dat een zwakke prikkel geen impuls kan veroorzaken.

Slide 31 - Quizvraag

Wie heeft de laagste drempelwaarde voor ruiken?
A
de hond
B
de mens

Slide 32 - Quizvraag

hoe kun je de drempelwaarde voor je gehoorzintuigen verlagen?
A
door je te concentreren op wat er gezegd wordt
B
doordat je er aan gewend raakt

Slide 33 - Quizvraag

Welke van de onderstaande organen verwerkt prikkels?
A
Ruggenmerg
B
Oren
C
Hersenen
D
Hart

Slide 34 - Quizvraag

Het oog heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de adequate prikkel voor het oog?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 35 - Quizvraag

De drempelwaarde voor een prikkel is niet altijd even hoog. Wat speelt een rol bij de drempelwaarde?
A
Motivatie
B
Gewenning
C
Beide

Slide 36 - Quizvraag

Als je een nieuwe armband draagt voel je dit vooral in het begin. Deze drukgewaarwording verdwijnt na een tijdje. Waardoor komt dat?

Slide 37 - Open vraag

prikkel verwerking
afbeelding verwerking geluidsprikkel

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video