V3:futur simple

Le futur simple
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Le futur simple

Slide 1 - Tekstslide

le futur simple??

Slide 2 - Woordweb

Il (danser) avec cette actrice célèbre.
A
danseri
B
danserai
C
dansera
D
danseront

Slide 3 - Quizvraag

Tu (habiter) en Afrique?
A
habiteras
B
habitas
C
habites
D
habiterons

Slide 4 - Quizvraag

Elles (regarder) un film au cinéma.
A
regardera
B
regarderont
C
regarderai
D
regarderront

Slide 5 - Quizvraag

Et votre frère? Il (rester) ici.

Slide 6 - Open vraag

Ils (arriver) après-demain.

Slide 7 - Open vraag

Nous (finir) nos devoirs ce soir.

Slide 8 - Open vraag

Uitzonderingen!
werkwoord
stam
voorbeeld
vertaling
être
ser-
je serai
ik zal zijn
avoir
aur-
j'aurai
ik zal hebben
faire
fer-
je ferai
ik zal maken/doen
aller
ir-
j'irai
ik zal gaan
pouvoir
pourr-
je pourrai
ik zal kunnen
Deze werkwoorden hebben een ander futurlijfje:

Slide 9 - Tekstslide

Hij zal zijn = Il ser__
timer
0:20
A
as
B
a
C
ai
D
on

Slide 10 - Quizvraag

Wij zullen gaan = Nous ir___
timer
0:20
A
ez
B
avons
C
a
D
ons

Slide 11 - Quizvraag

Jij zult kunnen = Tu pourr__
timer
0:20
A
ai
B
as
C
a
D
es

Slide 12 - Quizvraag

Zet nu "avoir" in de Futur Simple.
Il ___________

Slide 13 - Open vraag

Zet nu "faire" in de Futur Simple.
Nous ___________

Slide 14 - Open vraag

Je (être) dans 10 ans!

Slide 15 - Open vraag

Nous (aller) en Belgique, la semaine prochaine.

Slide 16 - Open vraag

Je comprends le futur simple
OUI!
UN PEU
NON

Slide 17 - Poll

Slide 18 - Tekstslide