Thema ruzie (deel 2)

Thema
Ruzie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Thema
Ruzie

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij over het thema? Je kunt meerdere woordjes versturen. Jij ziet ze niet in de wolkjes. De juf wel!
ruzie

Slide 2 - Woordweb

Pak je telefoon!

Slide 3 - Tekstslide

Waar over ging het thema van Disk waaraan je gewerkt hebt?
A
Over vrienden en vriendinnen.
B
Over vakken op school.
C
Over ruzie maken en pesten.

Slide 4 - Quizvraag

Met wie maak jij weleens ruzie?
(Stuur het antwoord in)

Slide 5 - Open vraag

1

Slide 6 - Video

05:18
Welk typetje ben jij in een ruzie?
A
de vechter of agressieve
B
de huiler of stille
C
de handklapper
D
het laatste woord willen hebben

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent uitlachen?
A
hard lachen om een grap
B
lachen zonder geluid
C
nep lachen
D
met lachen laten merken dat je iemand niks vindt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een conflict?
A
meningsverschil dat tot ruzie heeft geleid
B
een spel dat je buiten kunt spelen
C
roddelen over je vrienden
D
woord in weerbericht

Slide 9 - Quizvraag

Wat is roddelen?
A
Je praat niet aardig over iemand anders.
B
Je praat aardig over iemand anders.
C
Je praat over jezelf.

Slide 10 - Quizvraag

Op de volgende slide zie je een korte film over PESTEN.

Bekijk de film en beantwoord de vragen....

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wie is de pester?
A
Joost
B
Pieter
C
Eva
D
Bram

Slide 13 - Quizvraag

Wat doe jij als je ziet dat iemand wordt gepest?
niks
mee pesten
filmen en doorsturen
het slachtoffer helpen

Slide 14 - Poll

Wat doet de pester om te pesten?
(stuur het antwoord in, de juf krijgt het te zien)

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Welk titel past het best bij dit korte filmpje
A
kort lontje
B
pesten
C
slapende kinderen
D
botsing

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent 'een kort lontje hebben'?
A
om vuurwerk af te steken
B
schoenveter
C
snel boos of geirriteerd zijn
D
hard en veel schelden

Slide 18 - Quizvraag

Malika: Jij bent echt dom!
Malike duwt Ferris. Ferris valt op de grond.
Ferris: Doe normaal! Jij bent gemeen!
Ferris slaat Malika.

Wie is fout? Leg uit in je antwoord.

Slide 19 - Open vraag

Wat vond je van het thema RUZIE?
leuk
saai
niks geleerd
nieuwe woorden geleerd
grappig

Slide 20 - Poll

Heb je alle online opdrachten van DISK, thema RUZIE, gemaakt?
ja
nee

Slide 21 - Poll

Nieuwe woorden

Slide 22 - Tekstslide

gillen = кричати
heel hard schreeuwen
Toen er een muis door de klas liep, begon iedereen te gillen.
Tijdens de horrorfilm gilde mijn vriendin de hele tijd.

Slide 23 - Tekstslide

goedkomen = буде добре
goed aflopen / goed eindigen
Vroeger gebruikte hij drugs, maar gelukkig is het allemaal goedgekomen.
Hij maakt zich nooit zorgen, want alles komt goed volgens hem.

Slide 24 - Tekstslide

goedmaken = макіяж
vrede sluiten
Als je ruzie maakt, moet je het later weer goedmaken.

Slide 25 - Tekstslide

grap = 
жарт

  • als we blij zijn
  • Zin: Ratislav maakt een goede grap.

Slide 26 - Tekstslide

de hoofdpijn = головний біль
Pijn in je hoofd / koppijn
Na de wedstrijd had de bokser last van hoofdpijn.

Slide 27 - Tekstslide

de hulp = допомога
de keer dat je helpt of geholpen wordt
Als ik een klusje heb, vraag ik mijn buurman om hulp.
De voedselbank biedt hulp aan mensen die weinig geld hebben.

Slide 28 - Tekstslide

langs = за
naast / voorbij
Ik kom elke dag langs de bioscoop.
                                  Ik loop graag langs het strand.                                                             Langs de kant van de weg staan bomen                                  

Slide 29 - Tekstslide

de leerling = студент

  • iemand die naar school gaat
  • de leerling -  de leerlingen
  • zin: Zij zijn leerlingen.

Slide 30 - Tekstslide

los = пухкий
niet of niet stevig vast
Mijn veter zit los.                                                                            


                                                                       
                                          De hond van de buren loopt los door de tuin.

Slide 31 - Tekstslide

de meester = вчитель
de leraar / de docent
De meester leerde ons veel nieuwe woorden

Slide 32 - Tekstslide

negeren
ігнорувати

Slide 33 - Tekstslide

nieuwsgierig = curious
допитливий
curioso

Slide 34 - Tekstslide

opkomen (voor iemand)
заступись за когось

iemand beschermen of verdedigen
Klasgenoten moeten opkomen voor kinderen die gepest worden.

Slide 35 - Tekstslide

DISK boek
blz. 62 t/m 65

Klaar? DISK laptop

Slide 36 - Tekstslide

Einde!

Slide 37 - Tekstslide