4 havo hoofdstuk 11

Wat gaan we doen?
  • proefwerk bespreken voor het SE
  • SE h.3,6,8,9,10 en 11 
  • starten nu met hoofdstuk 11
  • vanaf eerste week juni gaan we verder met hoofdstuk 3
  • weekopdracht in magister 
  • vragen via Slack
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
  • proefwerk bespreken voor het SE
  • SE h.3,6,8,9,10 en 11 
  • starten nu met hoofdstuk 11
  • vanaf eerste week juni gaan we verder met hoofdstuk 3
  • weekopdracht in magister 
  • vragen via Slack

Slide 1 - Tekstslide

overheidsproductie H.11 par. 11.1 en 11.2
Doel van deze week:
Wat is het verschil tussen de collectieve -en particuliere sector?
Wat zijn de overheisuitgaven en -inkomsten?

Slide 2 - Tekstslide

De particuliere sector bestaat uit gezinnen en particuliere ondernemingen. (eigen belang)

Slide 3 - Tekstslide

privatiseren is het overhevelen van taken van de collectieve sector naar de particuliere sector.

Slide 4 - Tekstslide

Derde dinsdag van september. Prinsjesdag en de miljoenennota.

Slide 5 - Tekstslide

Inkomsten
Directe belastingen
inkomstenbelasting
vennootschapsbelasting

Indirecte belastingen
Btw
Accijnzen

Premies sociale zekerheid



Slide 6 - Tekstslide

belasting
progressief systeem
mensen met een hoger inkomen betalen procentueel meer belasting.
draagkrachtbeginsel
sterkste schouders dragen zwaarste lasten.
profijtbeginsel
profiteer je van een overheids-voorziening dan betaal je hiervoor

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Corona en tekort
We hadden een overschot op de begroting........ maar hoe staat het nu met de begroting?
-overheidsuitgaven 
- minder belastinginkomsten
-afname economische groei

Begrotingstekort 
uitgaven zijn groter dan de ontvangsten.

Slide 9 - Tekstslide

Voor deze week
Checklist paragraaf 11.1 en 11.2 maken en opgaven 11.1, 11.2, 11.3 en 11.5 maken! Tot volgende week!



Via Slack kan je vragen stellen.

Slide 10 - Tekstslide

paragraaf 11.3
Overschotten, tekorten en schuld

Slide 11 - Tekstslide

Begrotingsoverschot= begrote rijksuitgaven zijn kleiner dan de begrote rijksontvangsten. 
Als de overheid een begrotingstekort heeft kan zij geld lenen. Ze doet dit meestal door middel van staatsobligaties.
Een begrotingstekort is een vorm van uitgestelde belasting. De toekomste belastingbetalers moeten de rente en de aflossing opbrengen. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke stelling is kloppend bij de
rijksbegroting van Nederland?
A
De grootste uitgavenpost is onderwijs
B
De grootste uitgavenpost is sociale premies
C
De grootste inkomstenpost is belastingen
D
De overheid verwachtte voor 2020 een tekort op de begroting.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

De overheid heeft staatsschuld.
Als de overheid een financieringstekort heeft neemt de staatschuld toe!

Slide 15 - Tekstslide

De overheid leent geld ....
A
door de belastingen te verhogen
B
door staatsobligaties uit te geven
C
bij overheden van andere landen
D
door overheidsaandelen uit te geven

Slide 16 - Quizvraag

Financieringstekort
inkomsten - uitgaven = begrotingstekort
 - aflossings op de  staatsschuld= financieringstekort
Het Financieringstekort is hetzelfde bedrag als de toename van de staatsschuld.

Slide 17 - Tekstslide

voorbeeld
Overheidsuitgaven
€257 miljard
waarvan:
rente €10 miljard en de aflossing is €5 miljard

Overheidsinkomsten € 244 mld.

Hoeveel is het begrotingstekort?
Hoeveel neemt de staatsschuld toe?
Hoe groot is het financieringstekort?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Begrotingstekort & -overschot
  • Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
  • Geld lenen
  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen
  • Begrotingsoverschot = inkomsten > uitgaven
  • Schuld aflossen
  • Meer uitgeven

Slide 20 - Tekstslide

collectieve lasten
De collectieve lasten zijn alle bedragen die we min of meer verplicht afdragen aan de collectieve sector. Het gaat daarbij om de som van de belastingen, sociale premies en enkele niet-belastingen (zoals binnenlandse aardgasbaten en milieuheffingen).
Waneer je de collectieve lasten uitdrukt in een percentage van het BBI spreken we van colectievelastendruk

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer krijgt de overheid inkomsten?
(meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
bij de aankoop van alcohol
B
bij een bekeuring
C
bij de aankoop van benzine
D
bij de aanschaf van een computer

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

huiswerk deze week
maken checklist 11.3

Slide 24 - Tekstslide