Kijken en luisteren H 4
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Wat zie je aan de gezichtsuitdrukking van Louis?
Slide 5 - Open vraag
Wat zie je aan de gezichtsuitdrukking van de interviewer?
Slide 6 - Open vraag
Wat kun je zeggen van de toon van de stem van Louis?
A
Hij praat de hele tijd op dezelfde toon, ik hoor geen verschil
B
Hij praat steeds een beetje bozer
C
Hij begon eerst vriendelijk, daarna werd hij minder vrolijk
D
Je hoort in zijn stem wel een verandering, maar weet niet precies wat
Slide 7 - Quizvraag
Wat kun je zeggen over het stemgebruik van de interviewer?
A
Hij blijft rustig praten
B
Hij klinkt verbaasd, zijn stem gaat iets omhoog
C
Hij klinkt in het begin vrolijk, daarna verandert dit
D
Ik hoor geen verandering in zijn stem
Slide 8 - Quizvraag
Wat straalt Louis van Gaal uit met zijn non-verbale communicatie?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Je bekijkt straks een filmpje over trampolinespringen.
Als je snel te weten wilt komen of trampolinespringen gevaarlijk is, kijk je:
Als je snel te weten wilt komen of trampolinespringen gevaarlijk is, kijk je:
A
globaal
B
zoekend
C
precies
D
kritisch
Slide 11 - Quizvraag
Je bekijkt straks een filmpje over trampolinespringen.
Als je wilt weten wat voor schoenen je draagt bij het springen, kijk je:
Als je wilt weten wat voor schoenen je draagt bij het springen, kijk je:
A
globaal
B
zoekend
C
precies
D
kritisch
Slide 12 - Quizvraag
Je bekijkt straks een filmpje over trampolinespringen.
Als je wilt weten welke gevaren trampolines hebben, kijk je:
Als je wilt weten welke gevaren trampolines hebben, kijk je:
A
globaal
B
zoekend
C
precies
D
kritisch
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
Welke vraag wordt in het fragment beantwoord?
A
Waarom staan er steeds meer tuinen een trampoline?
B
Zou het eigenlijk kwaad kunnen, al dat gespring?
C
Hoe kan het dat steeds meer jongeren springen?
D
Is dat op en neer stuiteren eigenlijk wel zo gezond?
Slide 15 - Quizvraag
Waarover klagen sommige mensen na het springen?
A
Hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid
B
Hoofdpijn, duizeligheid, zere gewrichten
C
Buikpijn, misselijkheid, duizeligheid.
D
Hoofdpijn, blaren, duizeligheid.
Slide 16 - Quizvraag
Welke twee mogelijke redenen voor hoofdpijn en duizeligheid zijn er volgens kinderneuroloog Metting?
A
Door inspanning en uitdroging
B
Door het vallen en droge ogen
C
Door het vallen en het evenwichtsorgaan wat zich moet aanpassen
D
Door inspanning en het evenwichtsorgaan wat zich moet aanpassen
Slide 17 - Quizvraag
Welke devies/advies geeft de presentator aan het eind van het fragment?
A
Maximaal 1 uur achter elkaar springen
B
De trampoline elk jaar laten keuren
C
Je moet gewoon voorzichtig blijven op de trampoline.
D
De trampoline ingraven
