2.5 Nederland: energie en 2.6 Frankrijk: Energie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Aardrijkskunde D3A

12 januari 2021

Toets D3A

• Leren voor SO (5 min)
• SO §2.1 t/m §2.3 (25 min)
  

       - Denk logisch na

       - Bekijk de bronnen goed

       - Controleer je antwoord

       - Veel succes!

• Klaar?

       - Huiswerk/leerwerk ander vak

       - Lezen en maken §2.4: opdracht 1 t/m 6

Wat heb je nog onthouden
van de vorige les?

Oriëntatie

• Leerdoelen
  

       - je weet dat er veel infrastructuur nodig is voor de energievoorziening

       - je begrijpt welke rol Nederland wil spelen in de energiehandel

       - je kunt op kaarten aanwijzen waar energie vandaan komt en naartoe 

         gaat

Lesplanning

• Uitleg §2.5 (15 minuten)

       - Infrastructuur energievoorziening

       - Elektriciteitscentrales

       - Offshore windmolenparken

       - Energiedistributie Nederland

• Maken §2.5 (15 minuten)
  

       Opdracht 1 t/m 6

Uitleg §2.5

Waarom liggen thermische centrales
vaak aan het water?

Welke brandstof wordt vooral gebruikt door thermische centrales in Nederland?

1. aardgas
2. aardolie
3. bruinkool
4. steenkool

Wat zijn nadelen van de gaswinning in Nederland?

In welke provincie ondervinden mensen de meeste nadelen van de gaswinning?

1. Drenthe
2. Flevoland
3. Groningen
4. Zeeland

Welke infrastructuur is
in Nederland aanwezig om
iedereen van energie te voorzien?

Wat zijn voordelen van een offshore windmolenpark?

Waarom wil Nederland graag een belangrijke rol spelen in de handel in energie binnen Europa?

Is het met het oog op de toekomst verstandig dat Nederland vooral handelt in fossiele brandstoffen?

1. ja
2. nee

Leg je antwoord bij de vorige vraag uit

Heb je behoefte aan verlengde instructie over §2.5?

1. ja
2. nee

Soorten steden

• Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen

• Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
• Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
• Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 

Aan het werk

Wat?	Maken §2.5: opdracht 1 t/m 6
Waar?	blz. 50-51 tb; blz. 62-63 wb
Hoe?	15 minuten; zelfstandig of samenwerken Vragen via chat of microfoon
Klaar?	Filmpjes Onzichtbaar Nederland Lezen §2.6 Maken §2.6: opdracht 1 t/m 4 Digitaal lesmateriaal: Teams of Magister

Afsluiting

Huiswerk voor 15-1

• Maken §2.5: opdracht 1 t/m 6
  

Wat heb je vandaag
geleerd?

Welke uitspraak is het meest op jou van toepassing voor §2.5?

1. ik ken de stof goed
2. ik ken de stof redelijk
3. ik vind de stof lastig
4. ik heb meer uitleg of oefening nodig

Hoe vond je deze les?
Heb je nog tops/tips voor mij?