Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H4 13.01.2022
Herzlich willkommen
Donnerstag 13.01.2022
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Herzlich willkommen
Donnerstag 13.01.2022
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Heute
Organisatorisches
Prüfung
Kurzes Video
Gruppenarbeit (Grammatik)
Slide 3 - Tekstslide
Organisatorisches
Mediadossier Hören:
Woche 6: Hörfertigkeit
Slide 4 - Tekstslide
Die Prüfung
Wörter: Kap. 3 alles: DE – NL, NL – DE
Redemittel: Kap. 3: alles:
Lektion 3 (Kap. 3): Niederländisch – Deutsch
Lektion 6 (Kap. 3): Niederländisch – Deutsch
Grammatik Kap. 1, Kap. 2 & Kap. 3: (Wechsel)präpositionen und Fälle – Adjektiv – Konjuktiv II – Personal Pronomen – haben /sein / werden (tt - vt - KII)
(Adverbien & Konjunktionen nicht!
)
Slide 5 - Tekstslide
Der Konjunktiv II
Slide 6 - Tekstslide
Konjunktiv II
Slide 7 - Tekstslide
Der Konjunktiv II
- eine
besondere
Verbvorm
- wenn man
höflich
sein will
- um einen
Wunsch
zu äußern
- um anzugeben, dass etwas
möglich
sein könnte
Slide 8 - Tekstslide
Wie entsteht der Konjunktiv II ?
Meistens benutzt man eine Form von
werden und ein regelmäßiges Verb!
Slide 9 - Tekstslide
Beispiele:
Ich
würde
das nicht
machen
.
Wie
würdet
ihr diese Aufgabe
lösen
?
Wir
würden
gerne ein Eis
kaufen
.
Slide 10 - Tekstslide
Formen des Verbs
werden
:
ich würd
e
du würd
est
er, sie, es würd
e
wir würd
en
ihr würd
et
sie, Sie würd
en
Slide 11 - Tekstslide
Ausnahmen
Die Verben:
werden, haben, sein
und alle Modalverben(dürfen, können, mögen, müssen, wissen, sollen en wollen
) haben eine
eigene Konjunktivform
.
Slide 12 - Tekstslide
Konjunktiv II: Die Hilfsverben
Slide 13 - Tekstslide
Konjunktiv II: Die Modalverben
-> De uitgangen zijn hetzelfde als bij de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden (
-te, -test, -te, -ten, -tet, -ten
)
Slide 14 - Tekstslide
Wie bildet man den Konjunktiv II?
A
stam t.t. "werden" + Umlaut + uitg. Konj. II
B
volt.dw. "werden" + Umlaut + uitg. Konj. II
C
stam v.t. "werden" + uitg. Konj. II
D
stam v.t. "werden" + Umlaut + uitg. Konj. II
Slide 15 - Quizvraag
Welches sind die Endungen des Konjunktiv II ?
A
e, st, t, en, t, en
B
-, st, - , en, - t, en
C
-, st, -, en, et, en
D
e, est, e , en, et, en
Slide 16 - Quizvraag
Ergänze mit der richtigen Konjunktiv II- form:
______________ ( haben) du vielleicht Morgen Zeit für mich?
A
hatte
B
hattest
C
hast
D
hättest
Slide 17 - Quizvraag
Ergänze mit der richtigen Konjunktiv II- form:
Er ____________ ( willen) keine Hausaufgaben machen.
A
mochte
B
möchtet
C
möchte
D
mochtet
Slide 18 - Quizvraag
Ich würde das nicht kaufen, wenn ...... (als ik jou was)!
A
wenn ich du warst!
B
wenn ich du wäre!
C
wenn ich dich wäre!
D
wenn ich du wärest
Slide 19 - Quizvraag
Wat zouden jullie hebben gedaan?
A
Was hattet ihr gemacht?
B
Was hätten ihr gemacht?
C
Was habt ihr gemacht?
D
Was hättet ihr gemacht?
Slide 20 - Quizvraag
Wenn ich genug Geld (.....), (......) ich ein Pferd kaufen.
A
hätte, würde
B
hatte, würde
C
hätte, wurde
D
hatte, wurde
Slide 21 - Quizvraag
Ik zou kunnen komen, als ....
A
Ich würde kommen können, wenn ...
B
Ich könnte kommen, wenn ...
C
Ich kännte kommen, wenn
D
Ich konnte kommen, wenn
Slide 22 - Quizvraag
Das Adjektiv
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 23 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d- dies- jen- jed- manch- solch-
welch- all-
Slide 24 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"ein"- groep
ein- kein-
mein- dein- sein- ihr- sein-
unser- euer- ihr- Ihr-
Slide 25 - Tekstslide
Samengevat: Adjektiv na "der"
Je hoeft dus alleen maar op te letten bij
mannelijk: der -e (uitgang Adjektiv)
vrouwelijk: die -e (uitgang Adjektiv) onzijdig: das -e (uitgang Adjektiv)
Slide 26 - Tekstslide
Samengevat: Adjektiv na "ein"
Je hoeft dus alleen maar op te letten bij
mannelijk: ein -e
r
(uitgang Adjektiv)
vrouwelijk: eine -
e
(uitgang Adjektiv)
onzijdig: ein -e
s
(uitgang Adjektiv)
Slide 27 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d- dies- jen- jed- manch- solch-
welch- all-
Slide 28 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"ein"- groep
ein- kein-
mein- dein- sein- ihr- sein-
unser- euer- ihr- Ihr-
Slide 29 - Tekstslide
Er trägt meinen blau... Pulli (m).
A
e
B
er
C
en
D
em
Slide 30 - Quizvraag
Ich habe diese braun... Schuhe (mv).
A
e
B
en
C
er
D
em
Slide 31 - Quizvraag
Wir fahren mit einem rot..... Boot (o).
A
e
B
en
C
er
D
em
Slide 32 - Quizvraag
Mein Bruder hat ein gelb...... T-Shirt (0) bekommen.
A
en
B
es
C
e
D
er
Slide 33 - Quizvraag
Durch die rot... Hose (v) siehst du hübsch aus!
A
e
B
er
C
en
D
es
Slide 34 - Quizvraag
Mache Aufgabe 46-48
Kapitel 3: Seite 129-130
Slide 35 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
14-2 5V Konjunktiv
Februari 2024
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
Konjunktiv II en Adjektive
Mei 2023
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H4 23.12.2021
December 2021
- Les met
46 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les 7 Periode 4 "Zukunftsträume I"
Januari 2023
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
De Konjunktiv 2
November 2022
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
De Konjunktiv 2
Maart 2024
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Les 7 Periode 4 "Zukunftsträume I"
Januari 2024
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
De Konjunktiv 2
December 2023
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5