Dag 4

• NT2
• ISK

Woorden

Thema 13:  Muziek

komen (ww)

• een plaats bereiken
• tegenstelling: komen < -- > gaan
• werkwoord: ik kom - wij komen
• verleden tijd: ik kwam - wij kwamen
• zin: Kom je vanavond naar mijn huis?
• zin: Hij gaat weg en komt morgen weer terug.

19

langzaam

• niet snel
• traag
• zin: De mevrouw loopt langzaam op de trap.
• zin: Hij vindt het moeilijk. Hij werkt langzaam.

20

leuk

• aardig
• grappig
• zin: In de klas zit een leuk meisje.
• zin: Het filmpje met de paarden vind ik leuk.

21

het lied(je)

• muziek met zingen
• song
• het liedje - liedjes
• zin: Het kind zingt  een liedje.
• zin: "Habiba" is een liedje van Boef.

22

luisteren (ww)

• horen
• opletten
• met aandacht
• werkwoord
• ik luister - wij luisteren
• verleden tijd: ik luisterde - wij luisterden
• zin: Alle leerlingen luisteren naar de docent.

23

de minuut

• 60 seconden 
• 60 minuten = 1 uur
• de minuut - de minuten
• zin: Ik wacht al vijf minuten.
• zin: Hij is 1 minuut te laat. De trein is al weg.

24

Maak een zin.
Werkwoord: luisteren
leuk / het lied

21/22/23

A - Dat nummer draaien we ..... de les.
B - Ik ...... naar een lied.
C - ........ is echt mooi. Ik hou van muziek.

23

1. A - het lied B - luister C - Het lied
2. A - na B - luister C - Het lied
3. A - na B - muziek C - Het lied
4. A - luisteren B - luistert C - Luistert

23

Wat hoort er bij luisteren?

12

Van welke muziek ben jij fan?

Goed of fout?
A - Hij fiets graag op de fiets naar school.
B - Ik fiets naar Julianadorp.
C - Wij fietsen op een fiets.

13

1. A - goed B - goed C - goed
2. A - fout B - goed C - goed
3. A - goed B - goed C - fout
4. A - goed B - fout C - goed

15/20

Wat hoort er bij elkaar?

lang-zaam

half

A - Waar ........ jij vandaan?
B - Wat ....... hij doen?
C - Mijn broer ........ straks thuis.

19

1. A - kom B - komt C - komt
2. A - komt B - komt C - komt
3. A - kom B - komt C - kom
4. A - kom B - kom C - komt

Goed of fout?
Ik langzaam nu naar school.
Ik naar school langzaam.
Ik loop langzaam naar school.

20

1. goed fout fout
2. fout fout goed
3. goed goed fout
4. fout goed god

21

Wat vind jij leuk op school?

Waar zie je een lied?

22

1. 
2. 
3. 
4.